5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN
Vervoer het werktuig alleen achter een tractor, bevestigd
in de tractorverbindingsarmen.
Vervoer het werktuig alleen in zijn transportstand.
Voordat u op de openbare weg gaat rijden, moet u het
werktuig in de transportstand en weer in zijn werkstand
zetten, om er zeker van te zijn dat er geen lucht in de
hydraulische leidingen zit.
Sluit altijd de kogelkraan om het werktuig te blokkeren
voordat u op de openbare weg begint te rijden.
Til de secties op en zet ze in de transportstand voor de
correcte transportbreedte en voorkom dat de secties kun-
nen gaan bewegen tijdens het transport
Zet de steunpoten in de transportstand. Til de steunpo-
ten op en zet vergrendel ze in de transportstand met een
vergrendelingspen. Zorg ervoor dat de vier vergrende-
lingspennen gemonteerd zijn.
Als u met het aan de tractor gekoppelde werktuig op de
openbare weg, treinsporen of een andere ondergrond
rijdt, zorg er dan voor dat u de plaatselijk voorgeschreven
transportbreedte van het werktuig nooit overschrijdt. Bij
overschrijding van de maximaal toegestane transport-
breedte, kunnen de autoriteiten in bijzondere gevallen
een speciale vergunning afgeven voor het speciale trans-
port van grote voertuigen.
Respecteer altijd de voorgeschreven toegestane asbelas-
tingen, totaal werktuiggewicht en transportmaten.
Als u een hoek moet maken of er voorbij moet rijden, houd
dan een veilige afstand en houd rekening met de inertie
van het werktuig en het hoge zwaartepunt van het opge-
klapte frame.
Na het transport en voordat u de tractor verlaat, moet u het
werktuig altijd in de parkeerstand op de grond laten zak-
ken (zie pagina 4-7), de tractormotor uit zetten, de sleutel
uit het slotcontact halen en de handrem optrekken.
Om het zwaartepunt lager te maken en stabielere trans-
portcondities te verzekeren, moet het werktuig zo laag
mogelijk worden gezet, terwijl er toch nog voldoende
ruimte moet zijn tussen werktuig en wegdek.
Zorg er altijd voor dat het werktuig veilig is, dat er niets af
kan vallen tijdens het transport, zoals bijvoorbeeld grote
aardkluiten.
Controleer of de lampen op het werktuig werken en con-
troleer de staat van de waarschuwingsborden.
5-3