Markeurs
Afstellen markeurs
De markeurs worden gebruikt om een spoor te
markeren. Dit spoor zorgt dat de buitenste kouter in
een rij zowel evenwijdig aan als op de juiste afstand
van de vorige rij beweegt.
Markering op het midden van de
trekker
De markeurs kunnen worden ingesteld op markering
op het midden van de trekker. Dit betekent dat de
afstand van het buitenste kouterspoor tot het
markeurspoor gelijk moet zijn aan de halve
werkbreedte van de zaaimachine plus een halve
rijafstand.
Het makkelijkst is dit in te stellen door een paar meter
vooruit te rijden met de markeurs en de zaaikouters in
hun werkstand, zodat de sporen duidelijk in de grond
zijn te zien. Zie afbeelding 3S.
Ook kan de markeur worden ingesteld op een afstand
van 3,0 m gemeten vanuit het midden van een 3,0 m
zaaimachine, op 4,0 m voor een 4,0 m machine etc.
Markering op de voorwielen
Indien gewenst kunnen de markeurs ook op het
voorwiel ingesteld worden de markeurschijven staan
dan minder ver naar buiten, overlengte van de arm
mag worden ingekort.
Markeurstreep
De breedte van de markeurstreep kan worden
geregeld door de "gebogen" markeuras te draaien. Zie
afbeelding 3T.
Afbeelding 3S. Middenmarkering.
18
Afbeelding 3T. Montage van het markeurschijf.
De minimaalste markeurstreep wordt verkregen door
de as zo te draaien dat de markeur evenwijdig aan de
rijrichting staat.
De duidelijkste markeurstreep wordt verkregen door
de as zo te draaien dat de markeur in een
achterwaartse hoek ten opzichte van de rijrichting
staat.
De as mag niet naar boven of naar voren worden
gedraaid ten opzichte van de rijrichting aangezien dat
een slechte streep geeft en de as zou kunnen
beschadigen.
De markeurarmen moeten in verticale stand worden
geborgd bij het rijden op openbare wegen of langs
afrasteringen etc.
.
.