Calibration
Wegen
Weeg met behulp van een nauwkeurige weegschaal het
opgevangen zaad uit de afdraaibak.
Berekening van de zaaihoeveelheid
Door het gewicht van het gewogen zaad te
vermenigvuldigen met 20 wanneer er voor 1/20 ha. is
afgedraaid of te vermenigvuldigen met 40 wanneer er
voor 1/40 ha. is afgedraaid, word de hoeveelheid in
kilogram per hectare verkregen.
Afstelling van de zaaihoeveelheid
Als de berekende zaaihoeveelheid aan de eisen voldoet,
dan is de zaaimachine op de juiste wijze afgesteld.
Als de berekende zaaihoeveelheid niet overeen komt
met de gewenste hoeveelheid, moet deze gewijzigd
worden door de hendel op de schaalverdeling te
verplaatsen.
Indien de zaaihoeveelheid vergroot moet worden, dient
de hendel op een hogere waarde van de schaalverdeling
te worden geplaatst.
Indien de zaaihoeveelheid verkleind moet worden, dient
de hendel op een lagere waarde van de schaalverdeling
te worden geplaatst.
Nadat de hendel versteld is, dient de afdraaiproef
opnieuw uitgevoerd te worden.
Afdraaibak terug plaatsen
De afdraaibak terug in vertikale positie brengen en deze
vast zetten met bevestigingsrubber.
Deze vormt nu weer een afscherming van de zaaihuizen.
Zaaipijpen omhoog brengen
Na de afdraaiproef de zaaipijpen terug omhoog brengen
deze worden automatisch geborgt zodra de juiste
hoogte is bereikt.
14
Onjuiste zaaihoveelheid
Als de afdraaiproef nauwkeurig is uitgevoerd, dan moet
de reële waarde identiek zijn met de berekende
zaaihoeveelheid. Mocht dat niet het geval zijn, dan is het
te wijten aan mechanische factoren, zoals onjuiste
bandenluchtdruk van de zaaimachine of gebruik van
onnauwkeurige weegschaal.
Het kan ook te wijten zijn aan de condities in het veld;
een zeer vochtige of losse bodem kan ervoor zorgen dat
de zaaimachinewielen slip vertonen. Ook kunnen
trillingen effect hebben op de zaaihoeveelheid.
Indien de oorzaak van onjuiste zaaihoeveelheid te
wijten is aan condities in het veld, is het raadzaam om
een extra zaaiproef in het veld uit te voeren.
Een zaaiproef in het veld berust in principe op dezelfde
standaardprocedure.
Het enige verschil is, dat in plaats van aan de vario
transmissie te slingeren, de zaaimachine in werkstand
een bepaalde afstand in het veld moet afleggen. Deze
afstanden zijn in de onderstaande tabel weergegeven:
EcoLine 250 EcoLine 300
1/20 ha
200m
1/40 ha
100m
Afbeelding 3L. Rij-afstanden voor de zaaiproef in het
veld.
166,7m
83,3m