6.9.4
Drukschakelaar kit PVP
Regel de drukschakelaar voor de dichtingscontrole (kit PVP) vol-
gens de aanwijzingen die bij de kit zelf worden geleverd (Afb. 40).
6.9.5
Oliedrukschakelaar
Controleer de correcte inwerkingtreding van de oliedrukschake-
laars. Roteer de regelschroef (Afb. 41) om de inwerkingtreding
van de drukschakelaars te controleren. De controle moet uitge-
voerd worden door de ijking van elke drukschakelaar afzonderlijk
te wijzigen.
Als de ijking van de maximumoliedrukschakelaar verlaagd wordt,
moet de brander vergrendeld worden.
Als de ijking van de minimumoliedrukschakelaar verhoogd wordt,
mag de brander niet ingeschakeld worden.
De ijking van de minimumoliedrukschakelaar moet ongeveer 16-
18 bar bedragen.
Nadat de controles zijn uitgevoerd, herstelt u de fabrieksijking
van de maximumoliedrukschakelaar op ongeveer 4 - 5 bar.
Eventuele andere drukwaarden moeten aangepast worden aan
het vermogen dat wordt geleverd door de brander.
6.10
Eindcontroles (met brander in werking)
Open de thermostaat/drukschakelaar TL
Open de thermostaat/drukschakelaar TS
Draai het draaiknopje van de maximumgasdrukschake-
laar rond tot in de stand minimumschaaleinde
Draai het draaiknopje van de luchtdrukschakelaar rond
tot in de stand maximumschaaleinde
Draai het draaiknopje van de maximumoliedrukschake-
laar rond tot in de stand minimumschaaleinde
Draai het draaiknopje van de minimumdrukschakelaar
van de olie rond tot in de stand maximumschaaleinde
Schakel de brander en de spanning uit
Koppel de connector van de minimum gasdrukschakelaar
los
Maak de draad van de cel QRI los
Controleer of de mechanische blokkeringen van
de afstellingsmechanismen goed zijn aange-
draaid.
OPGELET
20124045
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
De brander moet stoppen met werken
De brander moet vergrendelen
De brander moet vergrendelen
De brander mag niet starten
De brander moet vergrendeld worden als gevolg van de
niet-ontsteking
34
NL
D3855
Afb. 40
20079898
Afb. 41
Tab. L