23.4 Afmetingen van het apparaat
Hier vindt u de afmetingen van het apparaat.
23.5 Positie van de aansluitingen
23.6 Meubel voorbereiden
Vereiste: Inbouwmeubels dienen tot 90°C en aangren-
zende meubelfronten tot 70°C temperatuurbestendig te
zijn.
1.
Zorg ervoor dat de aansluitdoos zich buiten de in-
bouwnis bevindt.
De uitsnijdingswerkzaamheden aan het meubel uit-
2.
voeren en dan het apparaat plaatsen.
Verwijder na de uitsnijwerkzaamheden de spanen.
3.
Spanen kunnen de werking van elektrische compo-
nenten hinderen.
Niet-bevestigde meubels met een gebruikelijke, in
4.
de handel verkrijgbare montagehoek aan de wand
bevestigen.
Het apparaat slechts zo hoog inbouwen dat de klant
5.
de passende toebehoren zonder probleem kan ver-
wijderen.
23.7 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
¡ Het apparaat voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag alleen met een geaarde aansluiting worden ge-
bruikt.
¡ De zekering dient in overeenstemming te zijn met
de vermogensopgave op het typeplaatje en de loka-
le voorschriften.
¡ Het apparaat moet bij alle montagewerkzaamheden
spanningsloos zijn.
¡ Het apparaat mag alleen met de meegeleverde aan-
sluitkabel worden aangesloten. Steek de aansluitka-
bel op de achterzijde van het apparaat volledig er
in.
¡ De aansluitkabel mag alleen worden vervangen
door een originele kabel. Bij aansluitkabel is ver-
krijgbaar bij de service.
¡ De bescherming tegen aanraking dient door de in-
bouw te zijn gewaarborgd.
Aansluitkabel met geaarde stekker
Bij een apparaat met randaardestekker houdt u deze
instructie aan.
¡ Sluit het apparaat uitsluitend via een volgens de
voorschriften aangebracht stopcontact met randaar-
de.
¡ Wanneer de randaardestekker na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet de geïnstalleerde elektri-
sche installatie volgens de opbouwvoorschriften in
de fasen worden voorzien van een separator.
23.8 Wateraansluiting
Het apparaat is uitgerust met een tegen terugslag be-
veiligde, VDE-goedgekeurde wateraansluiting. Een aan-
sluitarmatuur met een terugslagklep is niet vereist.
¡ Houd de voorschriften van het lokale waterbedrijf in
acht.
¡ Sluit het apparaat uitsluitend met behulp van de
meegeleverde wateraansluitset aan op het waterlei-
dingnet. Geen wateraansluitset van een ander appa-
raat hergebruiken.
¡ Installeer om de frequentie van het ontkalken bij
zeer hard water te reduceren, een geschikte water-
onthardingsinstallatie in uw huishouden of een wa-
terfilter voor het apparaat. Het waterfilter GF111100
kunt u verkrijgen via de service.
Water aansluiten
Sluit het apparaat alleen aan op een eigen koudwa-
▶
teraansluiting die altijd toegankelijk is en zich niet di-
rect achter het apparaat bevindt.
Toevoerslang: aansluitdraad ISO228 - G 3/4''
‒
(26,4 mm)
Waterdruk 2-10 bar (0,2-1,0 MPa)
‒
Doorstroomhoeveelheid: minimaal 10 liter per mi-
‒
nuut
23.9 Afvoerwateraansluiting
Het apparaat is uitgerust met een afvoerslang.
De inwendige diameter van de afvoerslang bedraagt
38°mm.
Afvoerwateraansluiting realiseren
Zorg voor een sifon op de waterafvoeraansluiting.
1.
Zorg ervoor dat de aansluiting op de sifon altijd toe-
gankelijk is en zich niet direct achter het apparaat
bevindt.
Montagehandleiding nl
55