3.3
Verbindingen aan de achterzijde
3.3.1
Equipotentiaalverbinding naar de aarde
Aan de achterzijde van de monitor bevindt zich een equipotentiaalaardpunt dat
aangesloten kan worden op een aanbevolen aardpunt van de CT-scanner.
De aarddraad mag niet aan het netsnoer of aan andere elektriciteitssnoeren bevestigd
zijn en moet zo kort mogelijk gehouden worden.
Voor de aansluiting moet gebruik worden gemaakt van een banaanstekker van 4 mm
of een haakterminal van 5 mm die op een geelgroene 56/28AWG-aarddraad van 4
2
mm
wordt gemonteerd, die op zijn beurt wordt aangesloten op de equipotentiaal-
aardpunt aan de achterzijde van de monitor.
Een patiënt mag in geen geval rechtstreeks met de aarde in contact staan.
Alle externe aardverbindingen moeten visueel gecontroleerd worden om ervoor te
zorgen dat de kabels en verbindingen in goede staat zijn.
Aardingscontroles moeten worden uitgevoerd met een geschikt draagbaar
controleapparaat.
De weerstand tussen de aardsluitingsbeveiliging en de equipotentiaalaarde op de CT-
scanner mag niet meer dan 0,1 Ω bedragen.
6
Afbeelding 3
Triggeroutput
Equipotentiaal-
aardpunt
Gebruiksinstructies