Op domeinservernetwerken is het papierformaat gekoppeld aan de computer. Het is niet te zien op andere
●
computers die dezelfde wachtrij delen.
In werkgroepnetwerken wordt het papierformaat gedeeld tussen alle computers die de afdrukwachtrij
●
delen.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat ook verwijderd.
●
Windows-formulieren gebruiken
1.
Kies in het startmenu of het Configuratiescherm de optie Apparaten en printers, gevolgd door Printer
selecteren.
2.
Markeer in het tabblad Formulieren de optie Een nieuw formulier maken.
3.
Voer de naam en afmetingen van uw nieuwe papierformaat in. Laat de marges op 0,00 staan.
4.
Raak de knop Formulier opslaan aan.
5.
Ga naar het printerstuurprogramma en selecteer het tabblad Papier/kwaliteit.
6.
Selecteer Meer... uit de vervolgkeuzelijst van papierformaten.
7.
Selecteer uw nieuwe papierformaat in de groep van aangepaste formaten.
Een aangepast papierformaat dat op deze manier wordt gemaakt, heeft de volgende eigenschappen:
Het papierformaat is permanent. Het verdwijnt niet wanneer het stuurprogramma wordt afgesloten of
●
wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Beperkte gebruikers kunnen geen papierformulieren maken. De rol 'manage documents' (documenten
●
beheren) in Windows Active Directory is de minimale vereiste.
Het papierformaat is gekoppeld aan de computer. Het is te zien in alle wachtrijen die zijn gemaakt op de
●
computer en die ondersteuning bieden voor het betreffende formaat.
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld, wordt dit papierformaat getoond in alle clientcomputers.
●
Als er een afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een andere computer, dan verschijnt het papierformaat niet
●
in de documentformatenlijst van het stuurprogramma. Er moet een Windows-formulier in een gedeelde
wachtrij worden aangemaakt op de server.
Als de afdrukwachtrij wordt verwijderd, dan wordt het papierformaat niet verwijderd.
●
Met de printerdriver voor Mac OS X
1.
Ga naar het dialoogvenster Pagina-instelling.
OPMERKING:
Afdrukken.
2.
Selecteer Papierformaat > Aangepaste formaten beheren.
Margeopties selecteren
De printer laat standaard een marge open van 5 mm tussen de afbeelding en de randen van het papier, wat
wordt vergroot tot 17 mm aan de onderkant van gesneden papier. U kunt dit echter op verschillende manieren
wijzigen.
In het dialoogvenster van het Windows-stuurprogramma: selecteer het tabblad Papier/kwaliteit en daarna
●
de knop Marges/lay-out.
In het afdrukdialoogvenster van Mac OS X: selecteer het paneel Marges/lay-out.
●
NLWW
Als er geen dialoogvenster voor Pagina-instelling is, gebruikt u het dialoogvenster
Geavanceerde afdrukinstellingen
47