Problemen met kabelnetwerk
Als u de HP-software die bij de printer wordt geleverd niet kunt installeren, controleer dan het volgende:
Alle kabels zijn stevig op de computer en de printer aangesloten.
●
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
●
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met Windows, inclusief
●
eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en firewalls.
De printer is geïnstalleerd op hetzelfde subnet als de computers die gebruik gaan maken van de printer.
●
Als het installatieprogramma de printer niet kan vinden, drukt u de netwerkconfiguratiepagina af en voert u
handmatig het IP-adres in het installatieprogramma in. Zie
meer informatie.
Het is niet aan te raden de printer een vast IP-adres te geven, maar desondanks kunnen sommige
installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te
doen. Zie
Communicatieproblemen tussen de computer en de printer op pagina 179
De gecreëerde netwerkpoort komt niet overeen met het IP-adres van de printer
(Windows)
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die in de printerdriver van
de printer zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres van de printer.
1.
Druk de netwerkconfiguratiepagina van de printer af.
2.
Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, klik op Eigenschappen en klik dan op het
tabblad Poorten.
4.
Selecteer de TCP/IP-poort voor de printer en klik dan op Poort configureren.
5.
Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met het IP-adres op de
netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het
dialoogvenster in het adres op de netwerkconfiguratiepagina.
6.
Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten.
Problemen met draadloze netwerken
OPMERKING:
ondersteund
1.
Controleer of het draadloos-lampje (802.11) linksboven op het voorpaneel brandt
Als het blauwe lampje niet brandt, zijn de draadloze functies mogelijk niet ingeschakeld. Veeg om
draadloos in te schakelen in het dashboard naar beneden in het dashboard en raak
Draadloze instellingen > Draadloos > Aan.
2.
Zorg ervoor dat er geen ethernetkabel op de printer is aangesloten. Als er een ethernet-kabel wordt
aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze communicatie van de printer uitgeschakeld.
180 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie
De printers T730 en T830 ondersteunen een draadloze verbinding op 2.4 GHz. 5 GHz wordt niet
De netwerkconfiguratiepagina op pagina 183
voor
.
aan, vervolgens
NLWW