Inhoudsopgave
Advertenties
14.PROBLEMEN OPLOSSEN
Dit hoofdstuk geeft nuttige informatie over het diagnosticeren en corrigeren van bepaalde problemen die zich met het
apparaat kunnen voordoen.
14.1.Algemene richtlijnen
Voordat u begint met het oplossen van problemen, moet u het apparaat visueel inspecteren en zoeken naar duidelijke
defecten zoals losse aansluitingen of defecte bedrading.
Als een veiligheidsvoorziening geactiveerd is, moet u het apparaat stoppen en de oorzaak van de activering achterhalen
voordat u de veiligheidsvoorziening reset. In geen geval mogen veiligheidsvoorzieningen overbrugd worden of
parameters van het apparaat gewijzigd worden. Als de oorzaak van het probleem niet gevonden kan worden, neem dan
contact op met de plaatselijke dealer.
Als het overdrukventiel niet goed werkt of vervangen moet worden, sluit dan altijd de flexibele slang aan die aan het
overdrukventiel vastzit om te voorkomen dat er water uit het apparaat druppelt.
Raadpleeg voor problemen met betrekking tot de optionele zonnekit voor het verwarmen van huishoudelijk water de
probleemoplossing in de documenten voor de kit.
14.2.Typische afwijkingen
Symptoom 1: De unit wordt ingeschakeld, maar de unit werkt niet zoals verwacht in de koel- of verwarmingsmodus.
MOGELIJKE OORZAAK
Verkeerde temperatuurinstelling
Te kleine waterstroom
Te klein watervolume in de
installatie
Symptoom 2: De unit wordt ingeschakeld maar de compressor start niet.
MOGELIJKE OORZAAK
De unit werkt mogelijk buiten zijn
werkbereik (te lage
watertemperatuur).
Symptoom 3: Er komt lawaai uit de pomp (cavitatie).
MOGELIJKE OORZAAK
Lucht in het systeem.
Te lage waterdruk bij de
pompinlaat
OPMERKING
Controleer de parameters (T4HMAX en T4HMIN in verwarmingsmodus;
T4CMAX en T4CMIN in koelmodus; T4DHWMAX en T4DHWMIN in
warmwatermodus). Raadpleeg 10.3 Bedrijfsinstellingen voor het
parameterbereik.
-
Controleer of alle afsluiters van het watercircuit in de juiste stand staan.
-
Controleer of het waterfilter verstopt is.
-
Controleer of er geen lucht in het watersysteem zit.
-
Controleer de waterdruk. De waterdruk moet groter dan of gelijk aan 1,5 bar
zijn.
-
Controleer of het expansievat niet gebroken is.
Zorg ervoor dat het watervolume in de installatie boven de minimaal vereiste
waarde ligt. Zie 7.1 Voorbereidingen voor installatie.
Bij een lage watertemperatuur start het systeem de backupverwarming om
eerst de minimum watertemperatuur te bereiken (12°C).
-
Controleer of de stroomvoorziening voor de backupverwarming in orde is.
-
Controleer of de thermische zekering van de backupverwarming gesloten is.
-
Controleer of de thermische beveiliging van de backupverwarming niet
geactiveerd is.
-
Controleer of de contactors van de backupverwarming niet defect zijn.
Zuiver de lucht.
-
Controleer de waterdruk.
-
De waterdruk moet groter dan of gelijk aan 1,5 bar zijn.
-
Controleer of het expansievat niet kapot is.
-
Controleer of de voordruk van het expansievat juist is ingesteld. Zie 6.1
-
Voorbereidingen voor installatie.
84
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
Advertenties
Inhoudsopgave
