Inhoudsopgave
Advertenties
11.CONFIGURATIE
De unit moet geconfigureerd worden door een erkende installateur om te voldoen aan de installatieomgeving
(buitenklimaat, geïnstalleerde opties, enz.) en aan de eisen van de gebruiker.
Volg de onderstaande instructies voor de volgende stap.
11.1.Controleer vóór de configuratie
Controleer de volgende items voordat u het apparaat inschakelt:
N°
CHECK
Beschrijving
Veldbedrading:
1
Zorg ervoor dat alle bedradingsaansluitingen voldoen aan de instructies in hoofdstuk 8.
Elektrische installatie
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingsapparaten:
2
Controleer de grootte en het type volgens de instructies in de 8.4 Richtlijnen voor elektrische
bedrading. Controleer of er geen zekeringen of beveiligingen omzeild zijn.
De stroomonderbreker van de back-upverwarming:
3
Controleer of de stroomonderbreker van de backupverwarming in de schakelkast gesloten is (dit
verschilt per type backupverwarming). Raadpleeg het bedradingsschema.
De stroomonderbreker van de luchtverhitter:
4
Zorg ervoor dat de stroomonderbreker van de boosterverwarming gesloten is (alleen van
toepassing op units met een optionele warmwatertank).
Interne bedrading:
5
Controleer de bedrading en aansluitingen in de schakelkast op losse of beschadigde onderdelen,
inclusief de aardbedrading.
Montage:
6
Controleer en zorg ervoor dat de unit en het waterleidingsysteem goed gemonteerd zijn om
waterlekkage, abnormale geluiden en trillingen tijdens het opstarten van de unit te voorkomen.
Beschadigde apparatuur:
7
Controleer de onderdelen en leidingen in de unit op schade of vervorming.
Lekkage van koelmiddel:
8
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekkage. Volg in geval van koelmiddellekkage
de relevante inhoud van de "Veiligheidsmaatregelen".
Voedingsspanning:
9
Controleer de spanning van de voeding. De spanning moet overeenkomen met de spanning op
het identificatielabel van het apparaat.
Ontluchtingsventiel:
10
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens 2 slagen).
Afsluitklep:
11
Zorg ervoor dat de afsluitklep volledig open staat.
Plaatwerk:
12
Controleer of al het plaatwerk van de unit goed gemonteerd is.
Controleer de volgende items na het inschakelen van het apparaat:
N°
CHECK
Beschrijving
Bij het inschakelen van het apparaat wordt er niets weergegeven op de gebruikersinterface:
Controleer de volgende afwijkingen voordat u mogelijke foutcodes diagnosticeert.
13
- Probleem met de bedrading (voeding of communicatiesignaal).
- Storing in de zekering op de printplaat.
Foutcode "E8" of "E0" wordt weergegeven op de gebruikersinterface:
- Er bevindt zich restlucht in het systeem.
- Het waterniveau in het systeem is onvoldoende.
14
Voordat u met de testrun begint, moet u ervoor zorgen dat het watersysteem en de tank met water
gevuld zijn en dat de lucht verwijderd is. Anders kan de pomp of het back-up verwarmingselement
(optioneel) beschadigd raken.
Foutcode "E2" wordt weergegeven op de gebruikersinterface:
15
- Controleer de bedrading tussen de bedrade controller en de unit.
Eerste opstart bij lage buitenomgevingstemperatuur:
Om de eerste opstart bij lage buitentemperaturen te starten, moet het water geleidelijk worden
16
verwarmd. Gebruik de voorverwarming voor de vloerfunctie. (Zie "SPECIALE FUNCTIE" in de
VOORVERWARMEN modus)
64
Advertenties
Inhoudsopgave
