6.2.2.
Regeling door modusinstelling
Code
Component
1
Hoofdeenheid
2
Gebruikersinterface
4
Balanstank (veldtoevoer)
4.1
Automatisch luchtspoelventiel (veldtoevoer)
4.2
Afvoerventiel (veldtoevoer)
Tbt1: bovenste temperatuursensor van de
4.3
balanstank (accessoire)
5
P_o: buitencirculatiepomp (veldvoeding)
10
Expansievat (veldvoeding)
12
Filter (accessoire)
Besturingslogica :
Ruimteverwarming :
•
De koel- of verwarmingsmodus wordt ingesteld via de kamerthermostaat, en de watertemperatuur wordt ingesteld op
de gebruikersinterface.
1) Als een "CL" van alle thermostaten sluit, wordt het systeem ingesteld om in de koelmodus te werken.
2) Als een "HL" van alle thermostaten sluit en alle "CL's" openen, wordt het systeem ingesteld om in de
verwarmingsmodus te werken.
Werking van de circulatiepomp :
•
1) Wanneer het systeem in de koelmodus staat, wat betekent dat elke "CL" van alle thermostaten sluit, blijft SV2 UIT
terwijl P_o begint te lopen.
2) Wanneer het systeem in de verwarmingsmodus staat, wat betekent dat één of meer "HL's" sluiten en alle "CL's"
open zijn, blijft SV2 AAN terwijl P_o begint te lopen.
Code
Component
14
Afsluiter (veldtoevoer)
15
Vulklep (veldtoevoer)
16
Afvoerventiel (veldtoevoer)
19
Verzamelaar/distributeur (veldtoevoer)
20
Omleidingsklep (veldtoevoer)
22
SV2: 3-wegklep (veldvoeding)
FHL 1...n
Vloerverwarmingslus (veldtoevoer)
FCU1...n
Ventilatorconvector (veldvoeding)
RT1
Kamerthermostaat (veldvoeding)
34