Installatie op een stevige ondergrond
In het geval van installatie op een vaste ondergrond,
zoals beton, maakt u een fundering van betonstroken,
vergelijkbaar met wat hierboven beschreven is. De
hoogte van de strook fundering mag niet kleiner zijn dan
100 mm.
Eenheid monteren
Installatie met fundering: Bevestig het apparaat met
funderingsbouten. (Er zijn zes sets Φ10 expansiebouten,
moeren en sluitringen nodig, die door de gebruiker
geleverd moeten worden).
Schroef de funderingsbouten tot een diepte van 20 mm
in de fundering.
Installatie
zonder
fundering:
antitrilkussens en stel de unit waterpas.
4.3.2.Installatie op een plat dak
Maak bij installatie op een plat dak een fundering van
betonstroken, vergelijkbaar met wat wordt beschreven in
5.3.1
Installatie op een ondergrond. De hoogte van de
fundering mag niet kleiner zijn dan 100 mm.
Houd rekening met de afwatering en installeer het
apparaat dicht bij de afvoer.
Eenheid monteren
Zelfde als 5.3.1 Installatie op een ondergrond.
4.4.Afvoer
4.4.1.Positie afvoergat
Installeer
de
juiste
•Let op het condensaat wanneer u de rubberen stop
van het extra afvoergat verwijdert.
•Zorg ervoor dat het condensaat goed wordt
afgevoerd. Verzamel en leid het condensaat dat van de
onderkant van het apparaat kan druppelen naar een
afvoerbak.
•Voorkom dat er water op de vloer druppelt dat
gevaar voor uitglijden oplevert, vooral in de winter.
•Voor
koude
vochtigheidsgraad is het sterk aanbevolen om een
bodemplaatverwarming te installeren om schade aan de
unit door bevriezing van het afvoerwater bij een lage
afvoersnelheid te voorkomen.
•Verzamel en leid het condensaat dat van de
onderkant van het apparaat kan druppelen naar een
afvoerbak.
•Voorkom dat er water op de vloer druppelt dat
gevaar voor uitglijden oplevert, vooral in de winter.
4.4.2.Drainagelay-out (installatie op een
ondergrond)
Aftapverbinding
a - Afvoerkoppeling (kunststof, Pagodeaansluiting, 1")
b - Afvoerslang (veldtoevoer)
25
LET OP
klimaten
met
een
hoge