Installatie op een zachte ondergrond
Condensaat afvoeren naar een grindbed
Bij installatie op een ondergrond moet het condensaat
via een regenpijp in een grindbed worden afgevoerd dat
zich in een vorstvrije ruimte bevindt.
De standleiding moet uitmonden in een voldoende
groot grindbed, zodat het condensaat vrij weg kan
sijpelen.
OPMERKING
Om te voorkomen dat het condensaat bevriest, moet de
verwarmingsdraad via de condensafvoer in de
standleiding worden geleid.
Condensaat aftappen via een pompput/afvoerput
a - Buitenunit
b - Strokenfunderingen van beton
c - Fundering (Zie 5.3.1 Installatie op een ondergrond)
d - Afvoerpijp (ten minste DN 40)
e - Pompschacht/zwemafvoer
Riool
a - Buitenunit
b - Strokenfunderingen van beton
c - Fundering (Zie 5.3.1 Installatie op een ondergrond)
d - Afvoerpijp (minimaal DN 40)
e - Riool
f - Stankafsluiter in een ruimte zonder risico op vorst
Installatie op een stevige ondergrond
Leid de condensatiepijp naar een riool, pompput of
afvoerput.
De afvoerplug in de accessoireverpakking kan niet in
een andere richting worden gebogen. Gebruik hiervoor
een slang om het condensaat via een goot, balkonafvoer
of dakafvoer naar een riool, pompput of rioolput te leiden.
Open geulen binnen de veiligheidszone vormen geen
veiligheidsrisico.
Installatie op een plat dak
Zie Installatie op een stevige ondergrond.
Zorg er bij alle installatietypes voor dat eventueel
opgehoopt condensaat vorstvrij wordt afgevoerd.
Om te voorkomen dat het condensaat bevriest, kan het
verwarmingslint via de condensafvoer in de standleiding
worden geschroefd.
26
OPMERKING