Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Types
Kleur
Voorbedrukt
Kringlooppapier
Envelop
Transparanten
Etiketten
Kaarten
Bankpost
Archiefpapier
Glanzende foto
Matte foto
( ●: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
De volgende mediatypen worden getoond in de Voorkeursinstellingen.
Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat in de lade moet
worden geladen. Door de juiste media te selecteren, verkrijgt u een optimale
afdrukkwaliteit. Het selecteren van ongeschikte media kan tot een slechte
afdrukkwaliteit leiden.
Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u afdrukt op
2
papier van 70 tot 90 g/m
.
Dik papier: dik papier van 90 tot 105 g/m
Dun papier: dun papier van 60 tot 70 g/m
Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
Gekleurd papier: eenzijdig gekleurd papier van 75 tot 90 g/m
Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
2
m
.
Kringlooppapier: kringlooppapier van 75 tot 90 g/m
Als u kringlooppapier gebruikt, kunnen afdrukken gekreukt raken
of vastlopen vanwege een overmatige krul.
Envelop: envelop van 75 tot 90 g/m
Transparanten: transparanten van 0,104 tot 0,124 mm.
Etiketten: etiket van 120 tot 150 g/m
Kaarten: karton van 105 tot 163 g/m
Bankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m
Archiefpapier: 70 tot 90 g/m
bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
Glanzende foto: glanzend fotopapier van 111 tot 220 g/m
Matte foto: mat fotopapier van 111 tot 220 g/m
Handmatige invoer
Lade
in de lade
2
.
2
.
2
.
2
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
. Als u de afdrukken geruime tijd wilt
2
.
2
.

Enveloppen

Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
Om een envelop af te drukken plaatst u ze met de klep naar onder en de
plaats voor de postzegel linksboven.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
90 g/m
-
Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de enveloppen plat liggen met
een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
-
Probleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
-
Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk
en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
.
doorloopt tot in de hoek.
1
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa
170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten de marges minstens 15 mm
van de rand van de envelop blijven.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmedia en lade_ 62
2
bedragen om te vermijden dat er een papierstoring optreedt.
2
1
Aanvaardbaar
2
Onaanvaardbaar

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave