U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker
bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het pakket met het hulpprogramma Printerinstellingen van
de website van Samsung.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility
en decomprimeer het.
5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh.
Als de printer niet correct werkt maakt u de installatie van het
stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Volg de onderstaande stappen om het stuurprogramma voor Linux
te verwijderen.
a)
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten
en ingeschakeld is.
b)
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u
"root" in het veld Login en geeft u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
installatie van de printersoftware ongedaan te maken. Als u
geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
c)
Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d)
Klik op Uninstall.
e)
Klik op Next.
f)
Klik op Finish.
Uw printer lokaal delen
Volg de onderstaande stappen om ervoor te zorgen dat computers uw
apparaat lokaal delen.
Als de hostcomputer via een USB-kabel rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten en met de lokale netwerkomgeving is verbonden, kan de
clientcomputer die met het lokale netwerk is verbonden het gedeelde
apparaat gebruiken om af te drukken via de hostcomputer.
1
Hostcomputer
Een computer die rechtstreeks met het
1
apparaat is verbonden via een USB-kabel.
Clientcomputers
Computers die gebruikmaken van het
apparaat dat gedeeld wordt via de
2
hostcomputer.
2
Aan de slag_ 35
Windows
Instellen als hostcomputer
1. Installeer het stuurprogramma van de printer (zie "Het
stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat" op pagina 32,
"Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het
netwerk is aangesloten" op pagina 40).
2. Klik op het menu Start in Windows.
3. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•
In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
4. Klik met uw rechtermuisknop op het pictogram van de printer.
5. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista drukt u op
Eigenschappen.
In Windows 7 of Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in de contextmenu's.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde
printer selecteren.
6. Selecteer het tabblad Delen.
7. Selecteer Opties voor delen wijzigen.
8. Schakel het selectievakje voor Deze printer delen in.
9. Vul het veld Sharenaam in. Klik op OK.
Instellen als clientcomputer
1. Installeer het stuurprogramma van de printer (zie "Het
stuurprogramma installeren voor een USB-apparaat" op pagina 32,
"Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het
netwerk is aangesloten" op pagina 40).
2. Klik op het menu Start in Windows.
3. Selecteer Alle programma's > Bureau-accessoires > Windows
Verkenner.
4. Geef het IP-adres van de hostcomputer in op de adresbalk en druk
op Enter op uw toetsenbord.
Als de hostcomputer om een Gebruikersnaam en
Wachtwoord vraagt, vult u de gebruikersnaam en het
wachtwoord van de hostcomputeraccount in.
5. Klik met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer
Verbinding maken.
6. Klik op OK zodra het bericht verschijnt dat de installatie is voltooid.
7. Open het bestand dat uw wilt afdrukken en begin met afdrukken.