Basisinstellingen
5.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende
hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat
instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•
Luchtdrukaanpassing
•
De standaardlade en het papier instellen
•
De energiebesparingsfunctie gebruiken
Luchtdrukaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt
bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich
bevindt. De volgende informatie zal u helpen om uw apparaat in te stellen
op de beste afdrukkwaliteit. Voor u de hoogte instelt, moet u opzoeken wat
de hoogte is van de plaats waar u zich bevindt.
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
0
U kunt de luchtdrukaanpassing instellen in het Hulpprogramma
Printerinstellingen.
1. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken (zie "Het programma
Smart Panel gebruiken" op pagina 76).
Als u daarentegen Windows gebruikt, kunt u het programma opstarten
door in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart
Panel te selecteren.
2. Klik op Instelling printer.
3. Selecteer de juiste instelling in de vervolgkeuzelijst
Luchtdrukaanpassing.
4. Klik op de knop Toepassen.
Als uw apparaat is verbonden met een netwerk verschijnt automatisch
het venster SyncThru™ Web Service. Dit kan ook worden aangepast via
SyncThru™ Web Service.
1
2
3
1
Hoog 1
2
Hoog 2
4
3
Hoog 3
4
Normaal
Basisinstellingen_ 55
•
Lettertype-instellingen wijzigen (alleen bij CLP-320N(K)/CLP-321N/
CLP-325W(K)/CLP-326W)
•
De Vochtigheid instellen
De standaardlade en het papier instellen
U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor
uw afdruktaken.
Vanaf uw computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•
In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In Windows Server 2003/Server 2008/XP/Vista selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen
voor afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen het teken ► staat, kunt
u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde
printer selecteren.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer opties zoals het aantal exemplaren, papierformaat of type
papier.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat (bijv. factuurpapier) wilt
gebruiken, selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 66).
Macintosh
Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten
de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere
instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Druk af.