WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden met een 64-bits of 128-bits
WEP-coderingssleutel gecodeerd.
•
Voor WPA
Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende.
Bij WPA worden de machtiging en identificatie van
gebruikers geregeld op basis van een geheime sleutel die
automatisch op gezette tijdstippen wordt gewijzigd. Bij
WPA worden tevens TKIP (Temporal Key Integrity
Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard) voor
gegevenscodering gebruikt.
16. Het venster bevat de instelling voor het draadloze netwerk.
Controleer of de instellingen juist zijn. Klik op Volgende.
•
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
controleert u of in het venster DHCP wordt vermeld. Als echter
Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de
toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP.
•
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
controleert u of in het venster Statisch wordt vermeld. Als er
echter DHCP staat, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het
IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te
geven. Voordat u het IP-adres van de printer ingeeft, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de computer is
ingesteld op DHCP, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voorbeeld:
Als op de computer de volgende netwerkgegevens worden
gebruikt:
-
IP-adres: 169.254.133.42
-
Subnetmasker: 255.255.0.0
Moeten op de printer de volgende netwerkgegevens worden
gebruikt:
-
IP-adres: 169.254.133. 43
-
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van
de computer).
-
Gateway: 169.254.133.1
17. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
18. Als de instelling van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en de printer los.
19. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start
opnieuw.
De printer aansluiten op een draadloos ad-hocnetwerk
(Macintosh)
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
•
Netwerkcomputer
•
Bij uw apparaat is geleverde software-cd
Draadloos netwerk instellen (alleen CLP-325W(K)/CLP-326W)_ 50
•
Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface
•
USB-kabel
Een ad-hocnetwerk instellen in Macintosh
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de USB-kabel op de printer is aangesloten.
2. Schakel de computer en de printer in.
3. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-rom-station.
4. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
5. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
6. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
7. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
8. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Ga door.
9. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
10. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
11. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen
worden geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt
installeren.
12. Klik op Draadloze verbindingen instellen en installeren.
13. De software zoekt naar apparaten in het draadloze netwerk.
Als de zoekactie mislukt, controleert u of de USB-kabel tussen
de computer en de printer juist is aangesloten. Volg verder de
instructies in het venster.
14. Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden.
Als u de standaardinstelling voor ad-hocnetwerken van Samsung
wilt gebruiken, selecteert u het laatste draadloze netwerk in de lijst
met de Netwerknaam (SSID) portthru en het Signaal
Printernetwerk.
Klik vervolgens op Volgende.
Als u andere ad-hocinstellingen wilt gebruiken, kiest u een ander
draadloos netwerk in de lijst.
Als u ad-hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop
Geavanceerde instelling.
•
Geef de naam van het draadloze netwerk in: Voer de
SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig).
•
Werkingsmodus: Selecteer Ad-Hoc.
•
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot
2467 MHz).
•
Verificatie: Selecteer een verificatietype.
Open syst.: Verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
een juiste WEP-code heeft toegang tot het netwerk.
•
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of
WEP128).
•
Netwerksleutel: Geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
•
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.