Belangrijke veiligheidsinstructies
Bij het gebruik van een elektrisch apparaat dienen de volgende
fundamentele veiligheidsmaatregelen in acht te worden geno-
men. Lees daarom voordat u deze computergestuurde naaima-
chine gebruikt deze handleiding zorgvuldig door en bewaar hem
voor toekomstig gebruik.
GEVAAR – Ter bescherming tegen elektrische schokken:
1. Laat de computergestuurde naaimachine nooit onbeheerd
achter als de machine op de elektriciteit is aangesloten.
2. Haal na gebruik en voordat de naaimachine wordt schoonge-
maakt altijd de stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING – Om brandwonden, brand, elektrische schok-
ken of letsel van personen te voorkomen:
1. Elektrische apparaten zijn geen speelgoed voor kinderen. Er
moet toezicht worden gehouden op kinderen om te zorgen
dat ze niet met de computergestuurde naaimachine spe-
len. Bijzondere aandacht is nodig als de computergestuurde
naaimachine door kinderen of in de buurt van kinderen wordt
gebruikt.
2. De computergestuurde naaimachine mag alleen worden
gebruikt voor het doel dat in deze handleiding wordt be-
schreven. Gebruik alleen de accessoires die in deze handlei-
ding worden beschreven en die worden aanbevolen door de
producent, anders kan het apparaat beschadigd raken.
3. Gebruik de computergestuurde naaimachine nooit als een
kabel of aansluiting beschadigd is, als de machine niet goed
of zonder storingen werkt, als de naaimachine gevallen of
beschadigd is of met water in contact is gekomen. Breng in
de bovengenoemde gevallen de computergestuurde naaima-
chine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of het service-
center om de naaimachine te laten controleren en te repare-
ren of om elektrische en/of mechanische onderdelen te laten
4
vervangen.
4. Gebruik de computergestuurde naaimachine nooit met ge-
blokkeerde ventilatieopeningen. Houd de ventilatieopeningen
van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en
losse stukken stof.
5. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Let
in het bijzonder op in het gebied rond de naald. De bewegen-
de delen, zoals de naald en de persvoethendel, vormen een
risico voor handen en vingers. Het werkgebied moet daarom
voortdurend in de gaten worden gehouden tijdens de wer-
king van de machine. Instellingen aan de machine, zoals het
vervangen van de naald, het inrijgen van de draad, spoeltje
plaatsen of van persvoet verwisselen mogen alleen gedaan
worden als de machine is uitgeschakeld (hoofdschakelaar op
„O").
6. Koppel de computergestuurde naaimachine altijd los van de
stroomtoevoer, d.w.z. haal de stekker uit het stopcontact, bij
het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden zoals be-
schreven in de handleiding. Bijvoorbeeld als de deksel wordt
verwijderd, het apparaat geolied of gereinigd wordt of als
het lampje wordt vervangen. Trek hiervoor de stekker uit het
stopcontact. Trek de stekker ook uit als het apparaat wordt
verplaatst of niet wordt gebruikt.
7. Schakel de hoofdschakelaar naar „O" en trek de stekker
uit het stopcontact om het apparaat uit te schakelen. Trek
altijd de stekker uit het stopcontact als u de machine zonder
toezicht achterlaat om letsel door per ongeluk activeren te
voorkomen.
8. Trek niet aan het netsnoer als u de stekker uit het stopcon-
tact haalt. Trek altijd aan de stekker en niet aan het netsnoer.
9. Het netsnoer mag nooit over hoeken of randen hagen of
worden vastgeklemd (risico op een elektrische schok!). Plaats