Systeemconfiguratie
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, zult u
waarschijnlijk de instellingen voor sommige
ingangen willen veranderen zodat zij correct
geconfigureerd zijn voor de digitale en analoge
ingangen en de surround functies gekoppeld aan
elke ingang. Denk eraan dat deze instellingen
voor elke gebruikte ingang gemaakt dienen te
worden, aangezien het geheugensysteem van de
AVR de instellingen voor elke ingang afzonderlijk
opslaat. Anderzijds zullen eerst nieuwe instellin-
gen gemaakt dienen te worden nadat de sys-
teemcomponenten gewijzigd zijn.
Om dit proces snel en eenvoudig uit te voeren
raden wij aan het Full-OSD (volledig) systeem
met menu's in beeld te gebruiken en stap voor
stap alle ingangen te doorlopen.
Opzet In/Uitgangen
De eerste stap bij het configureren van de AVR is
het kiezen van een ingang, om een analoge of
digitale ingang te koppelen aan elke bron, b.v.
CD of DVD. Denk er aan dat wanneer de ingang
is gekozen, alle instellingen voor de Digitale
Ingang, Luidspreker Configuratie en Surround
Functie daaraan gekoppeld zullen worden en in
een geheugen worden opgeslagen. Dat betekent
dat deze instellingen ook automatisch voor ande-
re ingangen gebruikt zullen worden. Daarom die-
nen onderstaande instellingen voor elke ingang
herhaald te worden, zodat elke ingang naar
eigen inzicht en voorkeur aangepast kan worden.
Eenmaal gemaakt, is wijziging alleen nodig wan-
neer u voor een bepaalde ingang een andere
instelling wenst.
Wanneer u het Full-OSD (volledig in-beeld)
systeem gebruikt om instellingen te maken, drukt
u eenmaal op OSD L waarop het hoofdmenu
(Afb. 7) verschijnt. Denk er
MASTER MENU
aan dat de
cursor naast de regel van de
›
staat. Druk op Setup F
IN/OUT SETUP
om het menu te openen, waarna het
menu (Afb. 8) in beeld verschijnt. Druk
SETUP
E tot de gewenste ingang bij de
op
/
‹
›
Ingangsindicatie ˆ gemarkeerd wordt.
*
I N / O U T
S E T U P
*
→
S O U R C E :
V I D E O
1
T I T L E :
A U D I O
I N - P O R T :
A N A L O G
A U D I O
A U T O
P O L L :
O N
V I D E O
I N - P O R T :
A U T O
C O M P O N E N T
I N P U T :
C O M P
V I D E O
P R O C E S S :
V
C O N V E R
A / V
S Y N C
D L A Y :
0 m S
M A S T E R
M E N U
P A G E
2
Afbeelding 8
24 SYSTEEMCONFIGURATIE
Wanneer een andere dan de tuner-, 8-kanalen of
de USB-ingang als bron wordt gekozen, kunt u
de naam waarmee de ingang in de display en in
beeld verschijnt, herbenoemen. Handig wanneer
u over meer dan één videorecorder beschikt en u
bijvoorbeeld een merknaam met de ingang wilt
associëren of een naam wilt gebruiken waaraan
u de gekozen bron gemakkelijk kunt herkennen.
Om de naam van de ingang te wijzigen drukt u
Navigatie E op de afstandsbedie-
op
⁄
/
¤
ning zodat de cursor ➞ naar
wijst. Druk vervolgens op Set F en houd deze
een paar seconden vast tot rechts van de kolom
een knipperend hokje verschijnt. Laat dan
meteen Set F los en u kunt de nieuwe naam
invoeren.
Navigatie E waarop een over-
Druk op
⁄
/
¤
zicht van alle alfanumerieke karakters verschijnt,
beginnend met hoofdletters, gevolgd door kleine
letters en tenslotte nummers en symbolen. Drukt
Navigatie E dan verschijnt een reeks
u op
¤
symbolen en nummers, gevolgd door een omge-
keerd overzicht van kleine letters. Druk nu op de
toets in de gewenste richting tot het eerste
karakter van de gewenste naam verschijnt. Wilt u
een spatie als eerste karakter gebruiken, druk
Navigatie E.
dan op
›
Zodra het gewenste karakter verschijnt drukt u
Navigatie E en u herhaalt deze proce-
op
›
dure voor de volgende letter, enzovoort tot de
gewenste naam van maximaal 14 karakters is
ingevoerd.
Druk op Set F om de ingevoerde naam in het
systeemgeheugen op te slaan en verder te gaan
met de configuratie.
Alle standaard audio-ingangen voor alle bronnen
uitgezonderd de Tuner, USB en 6/8-Kanalen
Directe ingangen vindt u in de tabel in de Bijlage.
Wanneer uw systeem configuratie overeenkomt
IN/OUT
met de standaard tabel zijn geen wijzigingen
nodig en kunt u op
naar de volgende regel te gaan.
Met de cursor op de regel
(audio ingang) drukt u op
standaard ingang in een andere te wijzigen.
Zodra de naam van de gewenste ingang ver-
schijnt drukt u op
O F F
volgende regel te gaan.
1
Bij normaal gebruik zal het apparaat bij onder-
breking van de digitale audio stream automa-
tisch omschakelen naar de analoge ingang,
gekoppeld aan die bron. Dat is vooral belangrijk
bij kabel settop boxen waarvan de ingangen nor-
maal gesproken digitaal zijn, maar een enkele
keer omschakelen naar analoog. Wilt u een
ingang zo programmeren dat die automatische
omschakeling (poll) niet actief is, druk dan terwijl
de in-beeld cursor naar
EF zodat
wijst op
‹
/
›
oplicht in plaats van ON (aan).
(naam)
TITLE
EF drukken om
⁄
/
¤
AUDIO IN-PORT
EF om de
‹
/
›
EF om naar de
⁄
/
¤
AUDIO AUTO POLL
(uit) wit
OFF
Zodra de gewenste instelling is ingevoerd, drukt
EF om naar de volgende regel
u op
⁄
/
¤
te gaan.
Wanneer de cursor op de regel
VIDEO
staat kunt u een alternatief kiezen
IN-PORT
voor de standaard instelling van de video-ingang
in combinatie met elke bron, uitgezonderd HDMI
1 en HDMI 2. Voor de Video 1 en Video 4 ingan-
gen zal de standaard instelling
AUTO
of S-video kiezen, afhankelijk van welke een sig-
naal ontvangt. Voor de Video 2, Video 3 en DVD-
ingangen kiest
normaal gesproken de
AUTO
standaard component ingang, maar indien niet
in gebruik kiest het systeem een composiet of S-
video uitgang wanneer een daarvan actief is.
Bedenk dat deze instelling niet beschikbaar is
wanneer een HDMI-ingang is gekozen. De
aangegeven keuze van beschikbare ingangen
kan variëren wanneer een alleen audiobron
(tuner, CD, tape) dan wel een audio/videobron
(Video 1 – Video 4 of DVD) is gekozen.
Om ervoor te zorgen dat de AVR altijd naar een
specifieke bron kijkt wanneer een ingang wordt
gekozen, controleert u of de cursor naar de regel
staat en u drukt op
VIDEO IN-PORT
EF tot de naam van de gewenste ingang
verschijnt.
Wanneer de gewenste instellingen voor de video-
ingangen zijn gemaakt, drukt u op
EF om naar de volgende regel te gaan.
Wanneer uw systeem een bron bevat die is voor-
zien van Y/Pr/Pb component video ingangen kan
de AVR deze omschakelen en de juiste signalen
naar het beeldscherm sturen. Elke van de
Component Video Ingangen JLf is
toegewezen aan een standaard bron als aange-
geven in de Bijlage, maar wanneer uw systeem
anders is aangesloten dan de standaard instellin-
gen, kunt u één van de drie ingangen kiezen
voor elke bron, uitgezonderd de HDMI ingangen
voor de Tuner. Beschikt uw systeem (nog) niet
over component video of hoeft de standaard
instelling niet gewijzigd te worden, druk dan op
Navigatie EF om naar de volgende
¤
instelling te gaan.
Om de toewijzing van Component Video te wijzi-
gen eerst controleren of de ➞ cursor in het
menu naar
wijst en druk
COMPONENT IN
Navigatie EF tot de gewenste
dan op
/
‹
›
ingang gemarkeerd wordt.
Is de gewenste ingang gekozen, druk dan op
Navigatie EF om naar de volgende instel-
ling te gaan.
Op de regel
VIDEO PROCESS
len of het videoformaat moet worden omgezet
bij gebruik van de ingang die u nu configureert.
Wilt u deze instelling niet veranderen, druk dan
EF om naar de volgende regel te
op
⁄
/
¤
gaan.
composiet
‹
/
›
⁄
/
¤
¤
kunt u bepa-