Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
Maximale afmeting
fabriek gemonteerde
van de schakels
banden
215/60 R16
225/50 R17
235/45 R18
sneeuwkettingen
niet mogelijk
235/40 R19
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips
Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
Trek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
9 mm
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50 km/h.
Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op
een sneeuwvrij gemaakte weg om
schade aan de banden en het wegdek
te voorkomen. Het is raadzaam
voor vertrek het monteren van de
sneeuwkettingen te oefenen; doe dit op
een vlakke en droge ondergrond. Als
uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en
de bevestigingen de velg niet raken.