Systeemconfiguratie
6. Nadat u de luidsprekerposities gecontroleerd
heeft, laat u het testsignaal weer rondgaan en
luistert u of een kanaal luider klinkt dan de
andere. Met de front luidsprekers als referentie
Ea op de afstandsbedie-
drukt u op
‹
›
/
ning zodra de aanduiding van de luidspreker
die u wilt instellen in blauw wordt gemar-
keerd, om alle luidsprekers op hetzelfde niveau
te brengen. Merk op dat drukken op
Ea het testsignaal op dat kanaal zal
blijven om de tijd te geven de afregeling te
maken. Laat u de toets los dan gaat de ruis na
vijf seconden weer rond. De cursor-balk u in
beeld kan ook direct naar de af te regelen
luidspreker verplaatst worden met de
D toetsen op de afstandsbediening.
7. Ga door met het regelen van de afzonderlijke
luidsprekers tot ze alle hetzelfde volume heb-
ben. Merk op dat de regelingen alleen
gemaakt dienen te worden met
op de afstandsbediening, NIET met de volume-
regeling.
Gebruikt u een geluidsdrukmeter (SPL) voor een
exacte instelling met het testsignaal, zet de
volumeregelaar d dan op –15 dB en stel
het niveau voor elk kanaal zo in dat de meter
75 dB aangeeft, C-gewogen, traag. (C-weighted,
slow). Nadat de instellingen zijn gemaakt draait
u het volume weer terug.
U kunt deze instellingen van elk kanaal ook
D te drukken
geheel zelf maken door op
⁄
/
¤
tot de blauwe cursor-balk de regel
in het menu markeert. Druk dan op
Tone Seq
Set F en vervolgens kiest u met
(zelf instellen). In de
MANUAL
MANUAL
tie start het testsignaal ook direct, maar gaat
alleen naar een andere luidspreker door op
Ea. te drukken. Wanneer de handinstelling
actief is kan de testtoon worden uitgeschakeld
D te drukken tot de blauwe
door op
⁄
/
¤
cursor-balk de regel
Test Tone
Druk dan op Set F en vervolgens kiest u met
Ea de markering
/
OFF
(uit).
‹
›
Wanneer u vindt dat de niveaus onaangenaam
laag of hoog liggen, kunt u de procedure herha-
len. Ga terug naar stap 2 en stel het hoofdvolu-
me iets hoger of iets lager in, passend bij uw
kamer en uw eigen voorkeur. U kunt de procedu-
re zo vaak herhalen als u wilt om het gewenste
resultaat te bereiken. Om eventuele schade aan
uw gehoor of de apparatuur te voorkomen, wij-
zen we er op dat het hoofdvolume liever niet
boven 0 dB ingesteld moet worden.
Wanneer alle kanalen hetzelfde volume hebben
is het instellen voltooid. Gebruik
⁄
de regel
Test Tone
blauw is gemarkeerd.
Druk dan op Set F en vervolgens op
Ea tot het woord OFF (uit) verschijnt om
het testsignaal uit te schakelen.
34 SYSTEEMCONFIGURATIE
Denk er aan dat telkens wanneer een bepaalde
surround functie wordt gekozen, ook voor een
andere bron, deze uitgangsniveau instelling zal
worden gekozen. Toch dienen de uitgangsni-
veaus onafhankelijk voor elke surround functie te
worden ingesteld, ook voor varianten als Dolby
Pro Logic II – Movie en Dolby Pro Logic II –
Music. Het mag ingewikkeld lijken maar het is
‹
›
noodzakelijk om de prestaties van de AVR 247 te
/
optimaliseren wanneer verschillende methoden
worden gebruikt om audiosignalen naar de ver-
schillende kanalen te sturen. De AVR neemt de
instellingen over van de ene functie naar dezelf-
de in een andere kanaalconfiguratie, zoals Dolby
Pro Logic IIx – Movie en Dolby Pro Logic II –
/
⁄
¤
Movie. Desgewenst, als een korte methode om te
beginnen, kunt u de niveaus voor Dolby Pro
Logic IIx – Movie instellen en deze kopiëren voor
alle Dolby functies en alleen die invoeren voor de
luidsprekers die voor die functie nodig zijn. Later
Ea
‹
›
/
corrigeert u de niveaus dan op het gehoor door
naar de verschillende bronnen te luisteren en niet
op het testsignaal. Zie pagina 44 voor nadere
informatie over het afstellen van de uitgangsni-
veaus op extern bronmateriaal.
Opmerking: het uitgangsniveau van de sub-
woofer kan niet gecorrigeerd worden met behulp
van het testsignaal. Om het niveau van de sub-
woofer te corrigeren volgt u de stappen voor het
instellen van het uitgangsniveau op pagina 44.
Wanneer alle kanalen hetzelfde niveau hebben is
de afregeling gereed. Zet nu met volume d
Test
het niveau op ca. –40 dB, anders zal het afspeel-
niveau te hoog zijn zodra de muziek begint te
Ea
/
‹
›
spelen. Om het menu te verlaten, drukt u op
func-
E tot het hoofdmenu in beeld verschijnt.
‹
De uitgangsniveaus kunnen ook afgeregeld wor-
/
‹
›
den door de afzonderlijke toetsen en het Semi-
OSD systeem te gebruiken. Om op deze manier
de uitgangsniveaus te regelen drukt u op test-
signaal 8. Vanaf het moment dat u op de
markeert.
toets drukt gaat het testsignaal, zoals eerder
beschreven, rond. Het juiste kanaal vanwaar u
het testsignaal wilt horen, wordt aangegeven in
het onderste derde deel van het beeld en in de
display Ò. Als een extra aanwijzing wordt het
juiste kanaal, terwijl het testsignaal rondgaat,
ook aangegeven door de luidspreker/kanaal
keuze $, door een knipperende letter in het
correcte kanaal. Draai het volume d hoger
tot u de ruis duidelijk kunt horen.
Om het uitgangsniveau te regelen drukt u op
D op de afstandsbediening tot het
/
⁄
¤
gewenste niveau in de display of in beeld wordt
aangegeven. Zodra u de toetsen loslaat gaat het
D tot
/
¤
testsignaal na vijf seconden opnieuw rond.
/
‹
›
Wanneer alle kanalen hetzelfde uitgangsniveau
hebben, zet u met volume d het niveau op
ca. –40 dB, anders zal het afspeelniveau te hoog
zijn zodra de muziek begint te spelen. Daarna
drukt u op testsignaal 8 om de testtoon uit
te schakelen en het proces af te ronden.
BELANGRIJK: se afregeling van het uitgangs-
niveau zal niet effectief zijn voor alle ingangen,
maar alleen voor de werkelijk geselecteerde sur-
roundfuncties. Om ook effectief te zijn voor een
andere functie, kiest u die functie (met welke
ingang dan ook) en u herhaalt de boven
omschreven inregeling. Zo kunt u verschillen in
niveaus tussen luidsprekers, die per surround-
functie kunnen verschillen, compenseren, of het
niveau van bepaalde luidsprekers opzettelijk
verhogen of verlagen, e.e.a. afhankelijk van de
gekozen surroundfunctie.
Opmerking: niveau inregeling is niet beschik-
baar voor de Surround uit functie, aangezien er
geen surround luidsprekers gebruikt worden (en
er dus geen niveauverschillen kunnen optreden
tussen luidsprekers in dezelfde kamer). Maar om
niveauverschillen te compenseren tussen stereo
en andere surroundfuncties (onafhankelijk van de
gekozen ingang) kunnen de uitgangen ingere-
geld worden met de procedure voor fijnregeling
van de niveaus, zie pagina 44, ook voor de
Surround uit (stereo) functies.
Nadat een ingang is ingesteld voor analoge of
digitale signalen, luidsprekertypen en surround
functie, keert u terug naar de
Input
links in het menu en u drukt op Set F om de
instellingen voor elke ingang die u wilt gebruiken
te openen.
Zodra de op de vorige pagina beschreven instel-
lingen zijn gemaakt kan de AVR gebruikt wor-
den. Hoewel er nog extra instellingen gemaakt
kunnen worden, dient dit bij voorkeur te gebeu-
ren nadat u naar meerdere bronnen heeft geluis-
terd met verschillende soorten bronmateriaal.
Deze geavanceerde instellingen worden op pag.
49-51 van deze handleiding beschreven.
Bovendien kan elke instelling die u in het begin
gemaakt heeft, later gewijzigd worden.
Bij het toevoegen van nieuwe of andere bronnen
of luidsprekers, of u wilt de instelling corrigeren
naar uw eigen smaak, volgt u eenvoudig de aan-
wijzingen voor het veranderen van de parameter
als hiervoor beschreven. Denk er aan dat alle wij-
zigingen op elk moment, ook bij gebruik van
afzonderlijke toetsen, in het geheugen van de
AVR worden opgeslagen, ook wanneer deze
geheel wordt uitgeschakeld, tenzij deze wordt
gereset (zie pagina 56).
Nu u klaar bent met de instelling en configuratie
van de AVR staat u op het punt het beste in
muziek en home theater weergave te beleven.
Veel plezier!
knop