Systeemconfiguratie
Afbeelding 10
Om deze instellingen te wijzigen drukt u op
D terwijl het
/
⁄
¤
Surround
beeld staat tot de parameter die u wilt wijzigen in
blauw is gemarkeerd. Vervolgens drukt u op Set
F en op
Ea om de instelling naar
/
‹
›
wens aan te passen.
Denk er aan dat wanneer Dolby Digital is gekozen
er aanvullende instellingen beschikbaar komen
voor de Nacht Functie die alleen met surround
gekoppeld zijn, niet met de ingang.Vandaar dat
deze instellingen slechts één keer gemaakt wor-
den en niet voor elke ingang afzonderlijk.
Instellen nachtfunctie
De nachtfunctie is een functie van Dolby Digital
die een speciale bewerking gebruikt om het dyna-
misch bereik en de verstaanbaarheid van het film-
geluid te behouden, terwijl het piekniveau
begrensd wordt. Zo wordt voorkomen dat plotse-
ling pieken anderen storen, zonder dat de impact
van de digitale bron al te zeer wordt aangetast.
Merk op dat de nachtfunctie alleen beschikbaar is
bij weergave van Dolby Digital signalen.
Om de Nachtfunctie vanuit het menu te wijzigen,
drukt u op In-Beeld L om het hoofdmenu op
D om de
te roepen. Druk dan op
¤
Surround
knop te markeren en druk op Set
F om het te openen. Druk tweemaal op
D tot de regel
Night
(nacht) in blauw wordt
gemarkeerd (afbeelding 11).
Afbeelding 11
Om de Nacht functie te wijzigen, drukt u eerst op
Set F gevolgd door
Ea om te kiezen
‹
/
›
uit de volgende instellingen:
OFF
(uit): wanneer OFF (uit) is gemarkeerd,
werkt de nachtfunctie niet.
MID
(medium): wanneer MID (medium) gemar-
keerd is wordt een geringe compressie toegepast
worden.
MAX
: wanneer MAX gemarkeerd is wordt een
sterke compressie toegepast.
Wanneer u de Night functie wilt gebruiken, raden
we u aan aanvankelijk de MID instelling (medium)
te kiezen en eventueel later, indien nodig, naar
menu in
MAX (maximum) te gaan.
Denk er aan dat de Night functie op elk moment
direct gecorrigeerd kan worden wanneer de Dolby
Digital surround functie is geactiveerd door op
Night B te drukken. Wanneer u op de toets
drukt verschijnt
D-RANGE
derde deel van het beeld en in de display Ò.
Druk binnen drie seconden op de
de gewenste instelling te kiezen en vervolgens op
instellen F om de instelling te bevestigen.
De laatste optie in dit menu is het instellen van
de upsampling functie. Bij normaal gebruik staat
deze functie uit, wat wil zeggen dat digitale bron-
nen op hun oorspronkelijke sampling rate worden
verwerkt. Voorbeeld: een 48 kHz digitale bron
wordt verwerkt op 48 kHz. U kunt echter de
AVR 247 ook deze 48 kHz signalen laten upsam-
pelen naar 96 kHz voor extra resolutie.
¤
Afbeelding 12
Om voordeel te hebben van deze functie drukt u
n zodat de regel
/
⁄
¤
blauw wordt gemarkeerd en druk op Set F,
gevolgd door
‹
/
›
omgekeerd video wordt gemarkeerd. Denk er aan
dat deze functie alleen beschikbaar is voor Dolby
Pro Logic II Music, Dolby Pro Logic II Movie, Dolby
Pro Logic en Dolby 3 Stereo.
In het
menu worden de keuzes die gemaakt
DTS
Ea op de afstandsbediening
zijn met
‹
/
›
bepaald door de combinatie van het soort DTS
programma materiaal dat wordt afgespeeld en of
het gaat om een 5.1 dan wel een 6.1/7.1 luid-
spreker configuratie.
in het onderste
D om
/
⁄
¤
in
Upsampling
Ea zodat
(aan) in
O N
Wanneer een DTS bron actief is wordt de
functiekeuze voor 7.1 systemen bepaald door het
type signaal (DTS Stereo, DTS 5.1, DTS-ES Matrix
Ea om
of DTS-ES Discrete). Druk op
/
‹
›
door de voor het systeem en het lopende
programma beschikbare keuzes te lopen.
Wanneer geen bron actief is, of tijdens het
afspelen van een analoge bron, zijn alleen de DTS
Neo:6 surround functies beschikbaar. Deze
omvatten DTS Neo:6 3-kanalen Cinema (aanbe-
volen wanneer front links, rechts en center
luidsprekers aanwezig zijn maar geen surround
luidsprekers), DTS Neo:6 5-kanalen Cinema
(aanbevolen voor film en televisie), DTS Neo:6 5-
kanalen Music (optimaal voor mzuiek alleen
materiaal) en DTS Neo:6 6-kanalen Cinema en
Music (beschikbaar wanneer de Surround Achter
luidsprekers zijn geconfigureerd als
SMALL
als beschreven op pagina 26).
Wanneer een 5.1 configuratie in gebruik is zal de
AVR automatisch de 5.1 versie van DTS kiezen
zodra een DTS data stream wordt ontvangen.
Wordt 6.1/7.1 gekozen dan zal DTS-ES Discrete
automatisch worden geactiveerd zodra een DTS
bron met de ES Discrete vlag wordt gebruikt, ter-
wijl de DTS-ES Matrix functie wordt geactiveerd
wanneer een ES Matrix gecodeerd audionummer
wordt ontvangen. In beide gevallen wordt desbe-
treffende surround functie aangegeven oop de
display Ò en in beeld. In al die gevallen licht
DTS-ES op. Wordt een niet-DTS disc afgespeeld
en is 6.1/7.1 gekozen, dan zal het apparaat auto-
matisch DTS+NEO:6 kiezen voor een volledig
8 luidspreker surround weergave. Wanneer een
DTS 96/24 signaal wordt gedetecteerd staat de
AVR 247 standaard in de DTS surround functie en
verwerkt de hogere resolutie signalen die aanwezig
zijn automatisch vanwege de hogere sampling
frequentie. Zie pagina 35 en 36 voor uitleg over
de DTS functies.
In het
LOGIC 7
menu wordt de keus met
Ea op de afstandsbediening bepaald door
de luidspreker configuratie 5.1 of 6.1/7.1 die in
gebruik is. In beide gevallen biedt de keus van
Logic 7 functie de Harman Kardon exclusieve
Logic 7 processor een volledig omringend, meer-
kanaals surround van een tweekanaals Stereo of
Matrix gecodeerd programma, zoals een VHS
cassette, laserdisc of televisieprogramma met
Dolby Surround.
In de 5.1 configuratie kunt u Logic 7/5.1 Music,
Cinema of Enhanced kiezen. Deze werken het
beste met tweekanaals muziek, surround geco-
deerde programma's of standaard tweekanaals
programma's van elk type. Is 6.1/7.1 gekozen,
dan zijn Logic 7/7.1 Music of Cinema beschik-
baar, maar alle 8 kanalen worden uitgestuurd.
Denk er aan dat de Logic 7 functies niet beschik-
baar zijn wanneer Dolby Digital of DTS Digital
geluid wordt gespeeld.
SYSTEEMCONFIGURATIE 25
LARGE
of
‹
/
›