Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Let erop dat het rooster goed op de
braadslede ligt. ~ "Toebehoren" op pagina 11
Braden en stoven in een vorm
Het braden en stoven in een vorm is comfortabeler. U
kunt het braadvlees met de vorm eenvoudiger uit de
binnenruimte nemen en de saus direct in de vorm
bereiden.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de werking
oven. Controleer of de vorm in de binnenruimte past.
Glazen vormen zijn het meest geschikt. Zet hete
vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Voeg aan mager vlees een beetje vloeistof toe. In
glazen vormen moet de bodem van de vorm ca. ^ cm
hoog bedekt zijn.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort
vlees en het materiaal van de vormen en of u een
deksel gebruikt. Wanneer u vlees in geëmailleerde of
donkere braadvormen klaarmaakt, is er wat meer
vloeistof nodig dan in glazen vormen.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Het vlees gaart langzamer en wordt
minder bruin. Houd een hogere temperatuur en/of
langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Gebruik voor het braden van vlees het beste een hoge
vorm. Plaats de vorm op het rooster. Wanneer u geen
geschikte vorm heeft, gebruikt u de braadslede.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel voor de pan
past en goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
De afstand tussen het vlees en het deksel moet
minstens 3 cm bedragen. Het vlees kan tijdens het
garen uitzetten.
Bij het openen van het deksel na het garen, kan zeer
hete stoom ontwijken. Til het deksel van achteren op,
zodat de hete stoom van het lichaam af naar buiten
gaat.
Voor het stoven, braadt u het vlees naar wens eerst
aan. Voeg er voor het braadsap water, wijn, azijn of iets
dergelijks aan toe. De bodem van de vorm dient ca 1-2
cm bedekt te zijn.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
Vlees kan ook in een gesloten braadslede knapperig
worden. Gebruik hiervoor een braadslede met glazen
deksel en stel een hogere temperatuur in.
Braden en stoven met stoom
Bepaalde gerechten worden bij de bereiding met stoom
knapperiger en drogen minder uit.
Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Gebruik een open vorm. De vormen dienen hitte- en
stoombestendig te zijn.
Het braadvlees hoeft niet gekeerd te worden.
Schakel de stoomfunctie in, zoals aangegeven in de
insteltabel. Sommige gerechten lukken het best
wanneer ze in meerdere stappen worden gegaard.
Deze zijn in de tabel aangegeven.
Stomen
In tegenstelling tot de bereiding met stoom wordt het
vlees met de functie stomen behoedzamer bereid, maar
krijgt het geen korstje. Het blijft bijzonder mals. Als
smaakvariant kunt u stukken vlees voor het stomen kort
bakken, de bereidingsduur wordt korter.
Voor grotere stukken is een langere opwarmtijd en een
langere bereidingsduur nodig. Wanneer u meerdere
gelijk grote stukken gebruikt, verlengt de opwarmtijd
zich, maar niet de bereidingsduur.
Stukken vlees hoeven niet gekeerd te worden.
Gebruik de stoombak met gaatjes, maat XL, en plaats
de braadslede eronder. U kunt ook een glazen schaal
gebruiken en deze op het rooster plaatsen.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
Leg het vlees op het rooster. Plaats bovendien de
universele braadslede met de schuine kant naar de
apparaatdeur ten minste één inschuifhoogte eronder.
Uitdruipend vet wordt zo opgevangen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en gewicht. Zo worden ze gelijkmatig
bruin en blijven ze lekker mals. Leg de te grillen stukken
vlees rechtstreeks op het rooster.
Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met
een vork in het vlees prikt, verliest het sap en wordt het
droog.
Zout het vlees pas na het grillen. Zout onttrekt water
aan het vlees.
Aanwijzingen
Het grillelement wordt steeds weer in- en
■
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde temperatuur.
Bij het grillen kan rook ontstaan.
■
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor talrijke vleesgerechten de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en
tijdsduur zijn afhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit
en temperatuur van het levensmiddel. Daarom zijn er
instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Stel de oven indien nodig de volgende
keer hoger in.
De instelwaarden gelden voor vlees op
koelkasttemperatuur dat in de onverwarmde
binnenruimte wordt geplaatst. Zo kunt u tot 20 procent
energie sparen. De aangegeven bereidingstijden
worden enkele minuten korter wanneer u voorverwarmt.
nl
47