In bedrijf stellen, opstarten, bedienen en
uitschakelen
Voorbereiding voor opstarten
WAARSCHUWING:
• Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt voordat u de pomp start, zal dit leiden tot
ernstig lichamelijk letsel en storingen in de apparatuur.
• Bedien de pomp niet onder het minimaal nominaal debiet of met gesloten zuig- of afvoerkleppen.
Deze condities kunnen tot explosiegevaar leiden als gevolg van verdamping van de verpompte
vloeistof, wat snel tot pompstoringen en lichamelijk letsel kan leiden.
• Stel de pomp NOOIT in werking wanneer de koppelingsbescherming niet correct is gemonteerd.
• Schakel altijd de netspanning naar de aandrijving uit voordat u installatie- of onderhoudstaken gaat
uitvoeren. Als u de netspanning niet uitschakelt, kan dat leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
• Als u de pomp in omgekeerde richting gebruikt, kan dat leiden tot contact met metalen onderdelen,
warmteontwikkeling en lekkage.
Voorzorgsmaatregelen
Opmerking:
• Controleer de instellingen van de aandrijving voordat u de pomp start.
• De opwarmsnelheid mag niet hoger zijn dan 1,4°C (2,5°F) per minuut.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voordat u de pomp start.
• Spoel en reinig het systeem grondig om vuil in het leidingsysteem te verwijderen en zo storing bij de
eerste opstart te voorkomen.
• Breng aandrijvingen met variabele snelheid zo snel mogelijk op de nominale snelheid.
• Laat een nieuwe of gerenoveerde pomp draaien op een snelheid waarbij voldoende spoeling en
koeling mogelijk is van de dichtbij gelegen oppervlakken van de pakkingbus.
• Als de temperatuur van de verpompte vloeistof hoger is dan 93°C (200°F), moet u de pomp laten
opwarmen voordat u deze in werking stelt. Laat een kleine hoeveelheid vloeistof door de pomp
circuleren totdat de temperatuur van de behuizing maximaal 38°C (100°F) hoger of lager is dan de
temperatuur van de vloeistof.
Pas bij de eerste opstart aandrijvingen met variabele snelheid niet aan en controleer de instellingen van de
snelheidsregelaar of snelheidsbeperker niet wanneer de aandrijving aan de pomp is gekoppeld. Wanneer de
instellingen niet zijn geverifieerd, ontkoppelt u de eenheid en raadpleegt u de instructies van de fabrikant
van de aandrijving.
Koppelingsbescherming verwijderen
1.
Bepaal de onderdelen van de koppelingsbescherming.
BELANGRIJK: Bij EG-conforme pompen, hebben de bevestigingsmiddelen van de
koppelingsbescherming een voorziening die voorkomt dat ze volledig losraken van de bescherming of
de pomp. Verwijder deze voorzieningen niet en scheid de bevestigingsmiddelen niet van de
bescherming of de pomp.
Model IC, ICI, ICH, ICIH Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
In bedrijf stellen, opstarten, bedienen en uitschakelen
39