2. Bij lange vingernagels valt de nagelrand over het scharnierpunt heen. (2)
3. Spreid de uitsteeksels aan de scharnierkant van de sensor zodat de druk gelijkmatig over de
sensorvlakken verdeeld wordt. Controleer de positie van de sensor. Als er geen wijsvinger
beschikbaar is, of als deze niet op de juiste wijze in de sensor geplaatst kan worden, kan een
kleinere vinger of een OxiMax™ of Oxisensor II pulsoxymetriesensor gebruikt worden. De DS100A
mag niet op een duim of teen, of bij kleine kinderen op de hand of voet aangebracht worden. (3)
Opmerking: De sensor dient bij voorkeur bevestigd te worden op een lichaamsdeel waarop geen
arteriële katheter, bloeddrukmanchet of intravasculaire infuuslijn is aangebracht.
4. Richt de sensor zodanig dat de kabel aan de bovenkant van de hand komt te liggen. (4)
5. Sluit de DS100A op de pulsoxymeter aan en controleer of sensor en monitor goed werken
zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van de pulsoxymeter.
Opmerking: Als de sensor de puls niet op betrouwbare wijze detecteert, kan het zijn dat hij niet
goed aangebracht is of dat de sensorplaats te dik, te dun, te sterk gepigmenteerd
of om een andere reden (nagellak, kleurstof, gepigmenteerde crème enz.) te sterk
gekleurd is voor een goede lichtdoorlating. In al deze gevallen dient u de sensor
(of een andere Nellcor pulsoxymetriesensor) op een andere plaats aan te brengen.
Reinigen
Gebruik voor het reinigen van de DS100A een oplossing van 70% isopropanol. Indien
ontsmetting gewenst is, kunt u gebruik maken van een bleekmiddeloplossing in een verhouding
van 1:10. Gebruik geen onverdund bleekmiddel (5%~5,25% natriumhypochloriet) of andere dan
de hier aanbevolen reinigingsoplossingen. Dit kan de sensor blijvend beschadigen.
WAARSCHUWINGEN
1. Als de sensor verkeerd wordt toegepast met lange perioden van excessieve druk, kan een
drukletsel optreden.
LET OP: de connectorpinnen mogen niet in aanraking komen met reinigingsmiddelen omdat
deze de sensor kunnen beschadigen.
De sensor kan als volgt gereinigd of gedesinfecteerd worden:
1. Doordrenk een schoon, droog gaasje met de reinigingsoplossing en reinig het gehele
oppervlak van de sensor en de kabel.
2. Doordrenk een ander schoon, droog gaasje met steriel of gedestilleerd water en reinig het
gehele oppervlak van de sensor en de kabel.
3. Droog het gehele oppervlak van de sensor en de kabel met een schoon, droog gaasje af.
LET OP
1. Niet steriliseren met behulp van bestraling, stoom of ethyleenoxide. Een dergelijke
sterilisatie kan de sensor beschadigen.
2. Een verkeerd aangebrachte DS100A kan tot onjuiste metingen leiden.
14