10.1.2. MEET-OMSTANDIGHEDEN
De metingen wordt op de hele acquisitiediepte uitgevoerd.
Elke signaalwijziging brengt een bijwerking van de metingen met zich mee. Deze worden vernieuwd op het ritme van de
acquisitie.
De nauwkeurigheid van de metingen is optimaal, als twee complete signaalperiodes worden weergegeven.
10.1.3. PRESENTATIE VAN DE AUTOMATISCHE METINGEN
Positieve overschrijding = [100 * (Vmax – Vhoog)] / Vamp
Negatieve overschrijding = [100 * (Vmin – Vlaag)] / Vamp
Vrms =
Vavg =
Y
D = waarde van het punt dat nul Volt weergeeft
GN
10.1.4. FASEMETING
Automatische fasemeting van een spoor in verhouding tot een ander.
Geen fasemeting mogelijk met weg M.
De keuze van het configuratiescherm van de metingen (weg A of B) waarop de fasemeting wordt geselecteerd bepaalt de refe-
rentieweg voor de meting van de verschuiving.
Als de keuze wordt gemaakt vanuit het venster weg A: weg B wordt de referentieweg, de oscilloscoop geeft de verschuiving weer
van weg A in verhouding tot weg B.
41