Inhoudsopgave
Advertenties
2.6. GEBRUIKSADVIES VOOR DE SONDES
2.6.1. AANSLUITEN VAN DE REFERENTIEGELEIDERS VOOR DE SONDE
Distributie van de storingcapaciteit:
Gezien de storingcapaciteit is het essentieel dat de referentiegeleiders correct worden aangesloten op elke sonde. Deze gelei-
ders moeten bij voorkeur worden aangesloten op de koude punten, om te overdracht van storing door de storingcapaciteit tussen
modussen te voorkomen.
De storing van de digitale massa wordt door de storingcapaciteit doorgegeven aan de analoge ingang.
Herinnering: Om elektrische schokken en eventuele brand
te voorkomen:
Gebruik nooit accessoires met een toegankelijke massa, als
deze een spanning van > 30 Vrms draagt in verhouding tot
de aarde.
Deze voorzorgsmaatregel is bijvoorbeeld nodig met sondes
met een toegankelijke metalen BNC. De met het instrument
geleverde accessoires voldoen hieraan.
Ter herinnering: Bepaling van de symbolen en voorzorgsmaatregelen bij gebruik volgens de norm
IEC61010-2-032 max. spanning 600V in Categorie III (ten opzichte van de aarde en tussen de 2 kanalen).
11
Advertenties
Inhoudsopgave
