Afb.39 Uitzetmodus selecteren
MW-5000401-1
Afb.40 Koelingsmodus bevestigen
MW-5000408-1
Afb.41 Bevestiging dat de koeling is uitgezet
MW-5000404-1
5.5
Vorstbeveiliging
7622022 - v03 - 06102015
5.4.3 Koelfunctie uitschakelen
Toelichting
De koelfunctie kan worden beheerd via het KOELEN PROG-sub
menu voor het programmeren van het klokprogramma.
1. Bevestig de uitzetmodus door op toets
2. Selecteer de koelingsmodus door op toets
met de toets
.
3. Selecteer het uitzetten van de koeling door op toets
Bevestig met de toets
Toelichting
Als u op
drukt, start het apparaat opnieuw op (weergave: AAN).
De vorstbeveiligingsfunctie blijft aan staan.
Koeling staat UIT.
4. Selecteer het uitzetten van de koelfunctie door op toets
ken en bevestig door op toets
5. Ga terug naar het hoofdscherm door te drukken op de toets
Indien de verwarmingswatertemperatuur in de warmtepomp te veel daalt,
wordt de ingebouwde beveiligingsvoorziening ingeschakeld. Deze voorzie
ning werkt als volgt:
Bij een watertemperatuur lager dan 5°C gaat de circulatiepomp werken.
Als de watertemperatuur lager is dan 3°C, start de bijverwarming op.
Bij een watertemperatuur hoger dan 10°C schakelt de bijverwarming uit
en draait de circulatiepomp kort na.
De radiatorkranen in de vorstgevoelige ruimtes moet wel helemaal open
gedraaid zijn.
te drukken.
te drukken. Bevestig
. Het scherm toont UIT.
te drukken.
5 Werking
te drukken.
te druk
.
35