Inbedrijfstelling
Controle van veiligheidsrelevante componenten
Controle op gasdichtheid
Toestel uit bedrijf nemen
1
2 3
5
4
6
7
18
All manuals and user guides at all-guides.com
Controle van veiligheidsrelevante
componenten
De functionaliteit van alle veiligheids-
relevante componenten dient te worden
gecontroleerd. Betreffende componen-
ten op een standaard toestel zijn de
aanvoervoeler, rookgasvoeler, water-
stromingsschakelaar, minimum gas-
drukschakelaar en ionisatie-electrode.
Aanvoervoeler (1)
Verwijder de stekker van de voeler ter-
wijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te
resulteren in een storing met nummer
20. Terugplaatsen van de stekker leidt
tot automatisch resetten van de storing
door de regelaar, de ketel begint bij
warmtevraag aan de startprocedure.
Retourvoeler (2)
Verwijder de stekker van de voeler ter-
wijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te
resulteren in een storing met nummer
40. Terugplaatsen van de stekker leidt
tot automatisch resetten van de storing
door de regelaar, de ketel begint bij
warmtevraag aan de startprocedure.
Rookgasvoeler (2)
Verwijder de stekker van de voeler ter-
wijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te
resulteren in een storing met nummer
28. Terugplaatsen van de stekker leidt
tot automatisch resetten van de storing
door de regelaar, de ketel begint bij
warmtevraag aan de startprocedure.
Minimum gasdrukschakelaar (5)
Sluit de gaskraan terwijl het toestel in
standby positie (
) staat. Open lang-
K
zaam de meetnippel in de gasleiding
(4), meet tegelijkertijd de gasdruk op de
meetnippel van de gasdrukschakelaar
(5). In het display van de regelaar ver-
schijnt een storing met nummer 2 zodra
de gasdruk onder de op de
schakelaar ingestelde waarde is geko-
men. Controleer het schakelpunt van
de schakelaar op de drukmeter zodra
de storing in het display verschijnt. Ver-
geet niet alle meet-nippels te sluiten en
de gaskraan te openen na de test.
Ionisatie-electrode (6)
Verwijder de electrische aansluiting van
de ionisatie-electrode terwijl het toestel
in bedrijf is, dit resulteert in een storing
met nummer 128. Het toestel zal probe-
ren te herstarten. Wanneer de electri-
sche aansluiting van de ionisatie-
electrode nog steeds is verwijderd, zal
de herstart resulteren in een storing
met nummer 133, wanneer de aanslui-
ting is teruggeplaatst, zal de ketel suc-
cesvol herstarten.
De ionisatiestroom kan worden geme-
ten door een multimeter (ingesteld op
µA ) aan te sluiten tussen de ionisatie-
electrode en de electrische aansluiting.
De ionisatiestroom dient altijd hoger te
zijn dan 1.2 µA, in normale condities zal
de ionisatie-stroom minimaal 6 µA be-
dragen.
Controle op gasdichtheid
Controleer na inbedrijfname alle aan-
sluitingen op gasdichtheid, gebruik hier-
voor gaslek spray of geschikte electro-
nische meetapparatuur. Te meten
aansluitingen zijn:
Meetnippels;
Toestelaansluitingen;
Aansluitingen gas/luchtmengsysteem,
Toestel uit bedrijf nemen
Wanneer het toestel voor langere perio-
de buiten gebruik gesteld wordt, dient
het toestel middels volgende procedure
uitgeschakeld te worden:
Schakel het toestel in standby positie
(K);
Schakel het toestel uit met de aan/uit
schakelaar op het bedieningspaneel
(7);
Maak het toestel spanningsloos via
de hoofdschakelaar in de ketelruimte;
Sluit de gaskraan.