Installatie
Aansluiten
1
4
5
All manuals and user guides at all-guides.com
Aansluiten
3
Dit hoofdstuk geeft aan hoe de volgen-
de aansluitingen op een correcte ma-
nier te maken:
Waterzijdige aansluitingen
Condensafvoer
Gasaansluiting
Rookgasafvoer
Luchtinlaat (onder beplating)
Electrische aansluitingen
Het toestel dient te worden aangesloten
met inachtneming van de (inter-)
nationale en lokale normen en voor-
schriften, de installateur is verantwoor-
delijk voor de naleving hiervan.
6
Waterzijdige aansluitingen
Het toestel dient op dusdanige wijze te
worden aangesloten, dat waterstroming
door het toestel tijdens bedrijf gegaran-
deerd wordt. Sluit de aanvoerleiding (4)
en retourleiding (5) van het systeem
spanningsvrij aan op de aansluitingen
van het toestel. Wanneer het toestel
wordt gebruikt in een systeem met twee
retourleidingen, dan dient de retourlei-
ding als koude retour. De 2
ding (6) dient dan als warme retour
(verwijder kap/blindflens voor
aansluiten).
De (optionele) set met veiligheids-
ventiel, manometer en ontluchter dient
op de aanvoeraansluiting (4) van het
toestel te worden gemonteerd, alvorens
deze aan te sluiten op de aanvoerlei-
ding van het systeem.
De (optionele) pompset dient op de
retouraansluiting (5) van het toestel te
worden gemonteerd, alvorens deze aan
te sluiten op de retourleiding van het
systeem.
Condensafvoer (7)
De sifon (inclusief in leveromvang toe-
stel) dient, na deze met water te heb-
ben gevuld, te worden
gemonteerd op de aansluiting aan de
onderzijde van de condensbak. Leid de
slang onder het frame van het toestel
en sluit deze aan op het afvoersysteem
in het ketelhuis. De aansluiting op het
afvoersysteem dient altijd een open
verbinding te zijn, om overstroming van
het toestel te voorkomen in geval van
verstopping van de afvoer.
8
e
retourlei-
11