De taal op het display wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de taal op het display te wijzigen.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling.
3. Typ het wachtwoord met behulp van het numeriek toetsenblok zodra het
aanmeldingsbericht verschijnt en druk op OK. (Zie "Het
verificatiewachtwoord instellen" op pagina 42.)
4. Druk op het tabblad Algemeen.
5. Druk op de pijl-omlaag om naar het volgende scherm te gaan en druk op
Taal.
6. Selecteer de juiste taal.
7. Druk op OK.
Land wijzigen
U kunt het land wijzigen waardoor een aantal waarden voor fax- en
papierformaat voor uw land automatisch zullen worden gewijzigd.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling.
3. Typ het wachtwoord met behulp van het numeriek toetsenblok zodra het
aanmeldingsbericht verschijnt en druk op OK. (Zie "Het
verificatiewachtwoord instellen" op pagina 42.)
4. Druk op het tabblad Algemeen.
5. Druk op de pijl-omlaag om naar het volgende scherm te gaan en druk op
Land.
6. Selecteer het gewenste land.
7. Druk op OK.
Instellingen time-out taak
Als er gedurende een bepaalde tijdspanne geen gegevens worden
ingevoerd, sluit het apparaat het huidige menu af en worden de
standaardinstellingen geladen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet
wachten.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling.
3. Typ het wachtwoord met behulp van het numeriek toetsenblok zodra het
aanmeldingsbericht verschijnt en druk op OK. (Zie "Het
verificatiewachtwoord instellen" op pagina 42.)
4. Druk op het tabblad Algemeen.
5. Druk op Timers.
6. Selecteer de juiste optie.
•
Time-out van systeem: De standaardwaarde wordt opnieuw
geactiveerd na een bepaalde wachttijd. De maximale wachttijd die u
kunt instellen bedraagt 10 minuten.
•
Time-out wachtrij: Als er fout optreedt tijdens het afdrukken en de
computer geen signaal geeft, zal het apparaat de afdruktaak voor
een bepaalde tijd bewaren. U kunt een tijdsduur van ten minste een
uur instellen.
7. Selecteer Aan.
8. Selecteer een tijdsduur met de pijl-links en de pijl-rechts.
9. Druk op OK.
Gebruiken energiebesparingsfunctie
Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet
gebruikt.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling.
3. Typ het wachtwoord met behulp van het numeriek toetsenblok zodra het
aanmeldingsbericht verschijnt en druk op OK. (Zie "Het
verificatiewachtwoord instellen" op pagina 42.)
4. Druk op het tabblad Algemeen.
5. Druk op de pijl-omlaag om naar het volgende scherm te gaan. Druk op
Energiebesparing.
6. Druk op Energiebesparing.
7. Selecteer de juiste tijd.
8. Druk op OK.
De standaardlade en het papier instellen
U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor
uw afdruktaken. (Zie "Algemene instellingen" op pagina 99.)
Via het bedieningspaneel
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling.
3. Typ het wachtwoord met behulp van het numeriek toetsenblok zodra het
aanmeldingsbericht verschijnt en druk op OK. (Zie "Het
verificatiewachtwoord instellen" op pagina 42.)
4. Druk op het tabblad Algemeen.
5. Druk op de pijl-omlaag om naar het volgende scherm te gaan en druk op
Ladebeheer.
6. Selecteer een lade en de bijbehorende opties, zoals papierformaat en
papiersoort.
7. Druk op OK.
Als de optionele lade niet is geïnstalleerd, worden de opties voor deze
lade op het scherm uitgegrijsd.
Op de computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In Windows XP/2003/2008/Vista klikt u op Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu's.
Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een
►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma's
die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren.
Basisinstellingen_ 43