Optie
Verzenden tijdens
U kunt het apparaat instellen om faxen te
daluren
verzenden tijdens daluren, zodat u bespaart op
de telefoonkosten. (Zie "Een fax verzenden in
daluren" op pagina 92.)
Groepsverzending
Als u een fax verzendt waarbij het faxnummer
gelijk is aan het nummer van een uitgestelde
faxtaak, wordt u gevraagd of u documenten wilt
toevoegen aan deze uitgestelde faxtaak. (Zie
"Documenten toevoegen aan een uitgestelde
faxtaak" op pagina 88.)
Inst. fax doorsturen
U kunt instellen dat een verzonden of ontvangen
fax per fax of e-mail naar een andere
bestemming wordt doorgestuurd. (Zie "Een fax
doorsturen naar een andere bestemming" op
pagina 92.)
Geluid bij einde fax
Met deze instelling kunt u bepalen of de faxtoon
voor het aangeven van het einde van de
faxontvangst in- of uitgeschakeld moet zijn. Na
ontvangst van de fax zal het apparaat een
geluidsignaal laten horen. (Zie "Instellen van de
toon voor einde faxontvangst" op pagina 93.)
Netwerkinstel.
U kunt de netwerkinstellingen opgeven via het aanraakscherm van het
apparaat. Voor u dit doet, moet u informatie hebben over de
netwerkprotocollen en het computersysteem die worden gebruikt. Als u niet
weet welke instelling u moet gebruiken, neemt u contact op met uw
netwerkbeheerder om het apparaat voor het netwerk te configureren.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling. Zodra het aanmeldingsbericht verschijnt,
voert u het wachtwoord in en drukt u op OK.
3. Druk op het tabblad Instelling > Netwerkinstellingen.
Optie
TCP/IP-protocol
Selecteer het protocol en de
configuratieparameters die u wilt gebruiken in de
netwerkomgeving.
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
Ethernet-snelheid
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Instell. wissen
Hiermee zet u de huidige netwerkinstellingen
terug op de standaardwaarden.
Verificatie
Met deze functie kunt u alle uitgaande gegevens controleren of blokkeren
en kunt u het wachtwoord wijzigen.
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling. Zodra het aanmeldingsbericht verschijnt,
voert u het wachtwoord in en drukt u op OK.
Beschrijving
Beschrijving
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 102
3. Druk op het tabblad Instelling > Verificatie.
Optie
Suboptie
Verificatiemodus
Netwerkaccounting
Geen
verificatiemodus
Beheerderswachtwoord wijzigen
Optionele service
Als u de optionele functies voor dit apparaat wilt toevoegen, moet u de
optionele kit installeren en het apparaat vervolgens zodanig instellen dat
deze functies ingeschakeld en geactiveerd worden. Voer de volgende
stappen uit om deze functies in te schakelen:
1. Druk op Machine Setup op het bedieningspaneel.
2. Druk op Beheerinstelling. Zodra het aanmeldingsbericht verschijnt,
voert u het wachtwoord in en drukt u op OK.
3. Druk op het tabblad Instelling > Optionele service.
Optie
N/W-scan
Als u geen gebruik maakt van de
netwerkscanfunctie, selecteert u Uitschakelen.
Hierna wordt het pictogram Scan op het display
grijs weergegeven.
Analoge fax
Als u geen gebruik maakt van de
netwerkscanfunctie, selecteert u Uitschakelen.
Hierna wordt het pictogram Fax op het display
uitgegrijsd.
Afb. overschrijven
Deze functie verwijdert uit veiligheidsredenen alle
op verzoek
informatie van de harde schijf. U kunt de
informatie niet meer recupereren eens ze
verwijderd is. De systeembeheerder verwijdert alle
gegevens van de harde schijf. Selecteer
Overschrijven op verzoek > Inschakelen op het
tabblad Algemeen.
Afb. onmiddellijk
Deze functie verwijdert uit veiligheidsredenen
overschrijven
specifieke gegevens met betrekking tot een taak
van de harde schijf. De gegevens worden
automatisch verwijderd zodra een taak die op de
harde schijf wordt bewaard is uitgevoerd. U kunt
de informatie niet meer recupereren eens ze
verwijderd is. Selecteer Afb. onmiddellijk
overschrijven > Inschakelen op het tabblad
Algemeen.
Beschrijving
Hiermee schakelt u de
verificatiemodus in die
gebruikt kan worden voor de
invoegtoepassing taakbeheer
in SyncThru™Web Admin
Service.
Hiermee wordt
Verificatiemodus
uitgeschakeld.
U kunt het wachtwoord
wijzigen voor de verificatie
van Beheerinstelling.
Beschrijving