Aangepaste modi (Aangepaste modi C1/C2)
Gebruik aangepaste modi om instellingen op te slaan en op te roepen.
• Er kunnen verschillende instellingen worden opgeslagen in de twee aangepaste modi
(C1 en C2).
Instellingen opslaan
1
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
• Draai de functieknop naar een andere stand dan n (fi lmmodus).
2
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
3
Markeer het tabblad W met behulp van FGH en druk op de knop Q.
4
Markeer [Aang. modi reset/toew] en druk op de knop Q.
5
Markeer [Aangepaste modus C1] of [Aangepaste modus C2] en druk op de
knop Q.
6
Markeer [Instellen] en druk op de knop Q.
• Bestaande instellingen worden overschreven.
• Selecteer [Resetten] om het vastleggen te annuleren.
Instellingen oproepen
1
Draai de functieknop naar C1 of C2.
• De instellingen die zijn opgeslagen met behulp van
[Aang. modi reset/toew] > [Aangepaste modus C1]
of [Aangepaste modus C2] in W Opnamemenu 1
worden opgeroepen.
2
Neem een foto.
2
NL
37