Afb.88
Afb.89
01
02
03
04
05
06
7.5
Systeem configureren
7.6
Laatste aanwijzingen
7682772 - v02 - 11012018
3. Kies het nummer dat correspondeert met het installatietype door op
de toets
of
te drukken. Door de keuze van het installatietype is
de automatische configuratie van de parameters mogelijk die nodig
zijn voor de goede werking van het bedieningspaneel (stooklijn,
maximum circuittemperatuur, etc.). Voor een configuratie die ver
schilt van de hier genoemde, configureert u de parameters handma
tig door op toets
Type installatie
1 direct verwarmingscircuit
1 direct verwarmingscircuit + 1 sanitair-warmwaterboi
ler
1 direct verwarmingscircuit + 1 mengklep
1 direct verwarmingscircuit + 1 sanitair-warmwaterboi
ler + 1 mengklep
1 directe vloerverwarming
1 directe vloerverwarming + 1 sanitair-warmwaterboiler 06
4. Bevestig de selectie door op de toets
De belangrijkste parameters zijn ingesteld.
7.5.1
Het minimum debiet controleren
Verwarmingsinstallaties moeten te allen tijde een minimum debiet kunnen
garanderen. Als het debiet te laag is, kan de warmtepomp zichzelf uitscha
kelen voor zijn eigen veiligheid; de verwarmings-, koelings- en sanitair-
warmwaterfuncties zijn dan niet langer gegarandeerd.
1. Controleer het minimum debiet zoals gedefinieerd door de parame
ter HP010.
2. Stel de verschildrukkleppen in om een optimaal debiet in de installa
tie te garanderen, zelfs als de thermostatische ventielen gesloten
zijn. Het optimale debiet is gedefinieerd dor de parameter HP069.
7.5.2
Lijst met instellingen na ingebruikname
1. Selecteer de weergavetaal van het bedieningspaneel.
2. Stel de stooklijn in.
3. Configureer zo nodig de hydraulische naverwarming.
4. Configureer zo nodig de zwembadverwarming.
5. Configureer zo nodig de energieverbruikfunctie.
De verschillende parameters voor de warmtepomp zijn in de fabriek voor
ingesteld. Deze fabrieksinstellingen zijn afgestemd op de meest voorko
van het bedieningspaneel te drukken.
te drukken.
7 Inbedrijfstelling
Nr.
01
02
03
04
05
MIV-4S
71