Alarmfuncties
Dit hoofdstuk beschrijft de alarmfuncties van model 2500A.
De beoogde positie van de operator voor goed zicht van een visueel alarmsignaal en de
prioriteit ervan is 1 meter.
Alarmmeldingen met hoge en matige prioriteit
De Model 2500A heeft hoorbare en zichtbare alarmsignalen die alarmsituaties van zowel hoge
als matige prioriteit aangeven. Alarmsignalen met hoge prioriteit zijn doorgaans patiëntspecifiek
en worden aangegeven door een knipperende rode alarmstaaf en het hoorbare signaal voor
een alarm met hoge prioriteit. Alarmsignalen met hoge prioriteit klinken als volgt: drie
pieptonen, een pauze en twee pieptonen, gevolgd door een pauze van ongeveer
10 seconden. Deze cyclus wordt herhaald totdat het alarm wordt uitgeschakeld.
Alarmsignalen met matige prioriteit zijn gewoonlijk eigen aan de apparatuur en worden
aangegeven door een knipperende gele alarmstaaf en een hoorbaar alarmsignaal met matige
prioriteit. Alarmsignalen met matige prioriteit klinken als volgt: drie pieptonen, een pauze van
ongeveer 25 seconden, en drie pieptonen.
De onderstaande tabel beschrijft de voorwaarden, zichtbare indicatie en prioriteit voor de
alarmmeldingen.
WAARSCHUWING: Wanneer een systeemstoring optreedt, wordt de patiënt niet
langer bewaakt.
Tabel 3: Alarmmeldingen met hoge en matige prioriteit
Conditie
SpO
hoog of laag
2
Pulsfrequentie hoog of
laag
Amplitude pulsgolfvorm
is onvoldoende
18
Zichtbaar signaal
DeSpO
-display knippert gelijktijdig met de alarmbalk.
2
Als de batterijspanning gevaarlijk laag is, vertoont de
display drie streepjes die gelijktijdig met de alarmbalk
knipperen.
De pulsdisplay knippert gelijktijdig met de alarmbalk.
Als de batterijspanning gevaarlijk laag is, vertoont de
display drie streepjes die gelijktijdig met de alarmbalk
knipperen.
Pulskwaliteitsdisplay knippert rood, SpO
pulsfrequentiedisplay tonen streepjes na 10
seconden.
Alarmfuncties
Prioriteit
alarm
Hoog
Hoog
- en
2
Hoog