• de cijfers van de software-revisie (in onderstaande volgorde weergegeven, elk gedurende
ongeveer 1 seconde): hoofdrevisie "r" + 3 cijfers; geheugenrevisie "n" "n" (voor m) + 3 cijfers;
geluidsrevisie "s" + 3 cijfers.
• er klinken drie piepsignalen.
•
(twee streepjes) worden op de displays weergegeven totdat er een geldig pulssignaal
wordt waargenomen.
OPMERKINGEN:
• De functie die de alarmsignalen twee minuten lang uitschakelt, wordt onmiddellijk na de
opstartroutine automatisch ingeschakeld.
• Deze opstartroutine varieert enigszins bij het openen van de instellingsmodus tijdens het
opstarten.
Bewaking
Controleer of de pulsoxymetersensor goed op de patiënt is geplaatst. Controleer of de
pulsoxymeter pulsen van goede kwaliteit waarneemt:
• controleer of de pulskwaliteitsdisplay groen knippert en
• controleer of de displays voor de pulsfrequentie en SpO
• controleer of het knipperen van de pulskwaliteitsdisplay gedurende ten minste 10 seconden
overeenstemt met de pulsfrequentie.
Als de pulskwaliteitsdisplay rood of geel knippert of onregelmatig knippert, moet u de sensor
verplaatsen of een andere sensor proberen.
Als de sensor niet goed is geplaatst of als er geen sensor op de pulsoxymetersensor is
aangesloten na het opstarten (enige seconden nadat het apparaat is aangezet), wordt op de
SpO
-display en de pulsfrequentiedisplay een enkel streepje weergegeven totdat er een
2
geldig pulssignaal wordt waargenomen.
14
Gebruik van de PalmSAT pulsoxymeter
waarden weergeven en
2