Schakelsignalen
Bij het bereiken van de middels parameters vastgelegde
schakelpunten wordt de bijpassende uitgang (pin 15, 16)
actief. Er kunnen maximaal twee schakelpunten worden
vastgelegd. Voor het schakelpunt „nul" is er een separate
uitgang (zie „nuldoorgang").
Classificatiesignalen
Bij het overschrijden van de middels parameter vastgelegde
classificatiegrenzen worden de bijpassende uitgangen (pin 17,
18) actief.
Signalen
Bedrijfsparameter
Schakelsignalen
P62, schakelgrens 1
P63, schakelgrens 2
Classificatie-
P18, onderste classificatiegrens
signalen
P19, bovenste classificatiegrens
Nuldoorgang
Bij afleeswaarde "nul" wordt de bijpassende uitgang (pin 14)
actief. De minimale signaalduur bedraagt 180 ms.
uitgang
meetwaarde < classificatie-ondergrens
meetwaarde > classificatie-
bovengrens
Pin
ondergrens bovengrens
15
16
Weg
17
18
5
Pin 15
(A1)
Tijdelijk signaalverloop op pin 15 voor schakelgrens (A1) = 5 mm , t
verplaatsing
schakelpunt
verplaatsing
t
t
v
v
t
t
37
≤ 22 ms
v