Inhoudsopgave
Advertenties
10
Fouten en storingen
10
Fouten en storingen
10.1
Fouten signaleren en storingen
verhelpen
De elektronica van de GCU compact
▪ geeft een fout aan met een rode achtergrondverlichting van het
display,
▪ geeft de foutcode eop het display aan.
Een geïntegreerd foutgeheugen slaat maximaal 15 foutmeldingen op
die als laatste zijn opgetreden.
Naargelang de bedieningsmodus worden de foutmeldingen ook naar
de aangesloten ruimtestations of ruimtethermostaten gestuurd.
10.2
Overzicht van mogelijke storingen
Storing
CV-installatie buiten
Geen netspanning
werking (hoofdschake-
laar niet verlicht, geen
display)
Verwarming warmt niet
CV is niet gereed (bijv. het tijdprogramma bevindt
op
zich in de temperatuurverlagingsfase, buitentempe-
ratuur te hoog)
CV warmt niet voldoen-
Verwarmingskarakteristiek te laag
de op
Water wordt niet warm Boiler is niet gereed (bijv. het tijdprogramma bevindt
zich in de temperatuurverlagingsfase)
Water wordt niet warm
Boilertemperatuur te laag
genoeg
Debiet te hoog
Brandervermogen te laag
Maximaal branderver-
Branderinstelling onjuist
mogen te laag
Weerstand lucht-/rookgas te hoog
Brander start niet op
Storingsblokkering
Verkeerde bedrijfsmodus actief
(21)
zie documentatie „Regeling RoCon BF"
Installatie- en gebruikshandleiding
62
Mogelijke oorzaak
INFORMATIE
Nauwkeurige informatie over de regeling en over het scha-
kelpaneel van de ketel en over de instellingen van de be-
drijfsmodi en parameters staat vermeld in
documentatie „Regeling RoCon BF" die in de leveringsom-
vang is inbegrepen.
Storing verhelpen
1
Oorzaak van de storing opsporen en verhelpen.
2
Niet vergrendelende fouten (zie
ven zolang de storingsoorzaken aanwezig zijn. Zodra de oor-
zaak is weggenomen, loopt het apparaat normaal door.
3
Vergrendelende fouten met foutcode op het display (zie
Hfst.
10.4).
▪ Door ten minste 5 s op de exit-toets onder het display te druk-
ken het "Speciaal niveau" oproepen en de vergrendeling onge-
daan maken (menugeleid).
Mogelijke oplossing
▪ Hoofdschakelaar ketel inschakelen.
▪ Hoofdschakelaar verwarmingsruimte inschakelen.
▪ Zekering huisaansluiting controleren/inschakelen.
▪ Zekering schakelveld ketelbediening controleren/vervangen.
Gebruik alleen zekeringen van hetzelfde type!
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren
▪ Parameterwaarde verhogen.
▪ Hydraulische afstelling uitvoeren.
▪ Ingestelde bedrijfsmodus controleren.
▪ Opvraagparameters controleren.
▪ De gewenste temperatuur van het warme water verhogen.
▪ De tapsnelheid verkleinen, de doorstroming begrenzen.
▪ Zie storing "maximaal brandervermogen te laag".
▪ Branderinstelling controleren en indien nodig aanpassen (zie
Hfst.
7.3).
▪ Veiligheidsgasregelblok vervangen.
▪ Leidingen op verontreinigingen controleren.
▪ Zo nodig leidingen met een grotere diameter gebruiken voor
de toevoerlucht of het afgas.
▪ Oorzaak storing opsporen en wegnemen.
▪ Vergrendeling opheffen (zie
▪ Instelling van de bedrijfsmodus controleren en juist instellen.
Ook de omschakeling van de bedrijfsmodus door een externe
bron (EXT-schakelcontact, kamerthermostaat) controleren.
Op de vloer geplaatste HR-gasketel met geïntegreerde boiler
Hfst. 6
en in de
Hfst.
10.3) worden weergege-
(21)
(21)
(bijv. tijdprogramma).
(21)
(21)
(21)
(21)
Hfst.
10.4).
Gas Combi Unit
008.1543899_02 – 04/2019 – NL
Advertenties
Inhoudsopgave
