Pagina 4
Dit installatievoorschrift Met dit installatievoorschrift kunt u het toestel op veilige wijze monteren, installeren en onderhouden. Volg de instructies nauwkeurig op. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant. Bewaar dit installatievoorschrift bij het toestel. Gebruikte afkortingen en benamingen Omschrijving Te noemen als Hoog Rendement Rotex RKOMB22AAV1H, RKOMB28AAV1H,...
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN De fabrikant ROTEX Heating Systems GmbH aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade of letsel veroorzaakt door het niet (strikt) naleven van de veiligheidsvoorschriften en -instructies, dan wel door onachtzaamheid tijdens het installeren van de Rotex RKOMB*AAV1H gaswandketel en de eventueel bijbehorende accessoires.
Pagina 6
tapwater. Nadraaien CV Na het einde van CV-bedrijf draait de pomp na. De nadraaitijd staat van fabriekswege ingesteld op de waarde volgens § 7.2. Deze instelling kan gewijzigd worden. Bovendien gaat de pomp automatisch 1 keer per 24 uur gedurende 10 seconden draaien om vastzitten te voorkomen.
Opwarmen toestel Ten behoeve van een snelle levering van warm tapwater is een zogenaamde tapcomfortfunctie in de automaat aangebracht. Door deze functie wordt de warmtewisselaar op temperatuur gehouden (deze temperatuur is instelbaar, zie § 7.2). De tapcomfortfunctie kent de volgende instellingen: Aan: ( LED aan) De tapcomfortfunctie van het toestel is continue ingeschakeld.
Opstellingsruimte Het toestel dient aan een wand gemonteerd te worden die voldoende draagkracht heeft. Bij lichte wandconstructies bestaat de mogelijkheid dat er resonantiegeluiden optreden. Binnen een afstand van 1 meter van het toestel dient een wandcontactdoos met randaarde voorhanden te zijn. Om bevriezing van de condensafvoer leiding te voorkomen, moet het toestel in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd worden.
Montage De ketel kan worden opgehangen aan de muur met behulp van: • deophangstrip en de montagebeugel EKVK4AA • een B-pakket met inbegrip van een expension vat en een connection kit. 4.3.1 Ophangstrip en montagebeugel monteren Zorg ervoor dat de bouw van de muur geschikt is voor de montage van de ketel. •...
4.3.3 Toestel monteren Pak het toestel uit. Controleer de inhoud van de verpakking, deze bestaat uit: • Toestel (A) • Ophangstrip (B) • Sifon + flexibele buis (C) • Installatievoorschrift • Bedieningsvoorschrift • Garantiekaart Controleer het toestel op eventuele beschadigingen: meldt beschadigingen direct aan de leverancier.
AANSLUITEN CV-installatie aansluiten Spoel de CV-installatie goed schoon. Monteer de aanvoerleiding (A) en retourleiding (B) aan de montagebeugel. Alle leidingen moeten spanningsvrij gemonteerd worden om tikken van de leidingen te voorkomen. Bestaande verbindingen mogen niet verdraaid worden om lekkages te voorkomen.
Vloerverwarmingsverdeler zonder pomp Sluit het vloerverwarmingssysteem (D) aan en stel de maximale cv- aanvoertemperatuur van de ketel in op de ontwerpconditie. Monteer op de aanvoerbuis onder de ketel een klemthermostaat (A). De klemthermostaat met blinde kap dient ingesteld te worden op een maximale aanvoertemperatuur van 55°C. Monteer de aan/uit kamerthermostaat (B) en sluit deze in serie met de klemthermostaat aan op connector X4 - 6/7 in het toestel.
Warmwaterinstallatie aansluiten Spoel de installatie goed schoon. Monteer indien voorgeschreven een inlaatcombinatie. Monteer de koud- (D) en warmwaterleiding (C) aan de montagebeugel. Opmerkingen Als het toestel alleen voor de warmwatervoorziening wordt gebruikt, kan de • verwarmingsfunctie met de servicecode op het bedieningspaneel uitgeschakeld worden.
Elektrisch aansluiten VOORZICHTIG Een wandcontactdoos met randaarde mag maximaal 1 meter van het toestel verwijderd zijn. De wandcontactdoos moet gemakkelijk bereikbaar zijn. Voor opstelling in vochtige ruimten is een vaste aansluiting verplicht middels een all-polige hoofdschakelaar met een minimale contactopening van 3 mm. Indien het netsnoer is beschadigd of om een andere reden moet worden vervangen, moet het vervangende netsnoer bij de fabrikant of diens vertegenwoordiger worden besteld.
5.4 Kamerthermostaat aansluiten 5.4.1 Kamerthermostaat aan/uit 1. Sluit de kamerthermostaat aan (zie § 10.1). 2. Stel, indien nodig de terugkoppelweerstand van de kamerthermostaat in op 0,1 A . Meet bij twijfel de stroom en stel deze overeenkomstig in. De maximale weerstand van de thermostaatleiding en de kamerthermostaat bedraagt totaal 15 Ohm.
De toewijzing van een RF-kamerthermostaat aan de CV-ketel ongedaan maken Houdt de reset toets van het toestel circa 5 seconden ingedrukt om in • het RF-kamerthermostaat menu van de CV-ketel te komen. Druk de service toets 2x in. Op het display boven de toets wordt •...
Rookgasafvoer en luchttoevoer Voor de installatie van het rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal wordt verwezen naar de ingesloten basishandleiding of neem contact op met de fabrikant van het betreffende rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal voor uitgebreide technische informatie en specifieke montagevoorschriften. Zorg ervoor dat de mofverbindingen van de rookgasafvoer en luchttoevoermaterialen goed afsluiten en niet kunnen losraken.
Uitmonding systemem Houdt u er rekening mee dat niet alle rookgas configuraties hieronder beschreven in alle landen zijn toegestaan . Daarom eerst de nationale voorschriften checken voor de installatie . 5.7.1 Leidinglengten Naarmate de weerstand van de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen toeneemt zal het vermogen van het toestel afnemen.
5.7.3 Toegestane leidinglengten bij parallelle luchttoevoer en rookgasafvoer systemen. Toegestane leidinglengen bij toepassing Ø80 mm. C33 (*) RKOMB22AAV1H 100 m 100 m 100 m 100 m 100 m RKOMB28AAV1H 85 m 85 m 85 m 85 m 85 m RKOMB33AAV1H 80 m 80 m 80 m...
5.7.6 Geveluitmonding dubbelpijpsdoorvoer horizontaal Toestelcategorie: C13 VOORZICHTIG Leidingen voor de verbinding van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer tussen het toestel en de dubbelpijpsdoorvoer, moeten een diameter hebben van Ø 80 Dubbelpijpsdoorvoer-horizontaal. • Te verlengen, ten behoeve van een balkongalerij uitmonding, met één of twee standaardleidingen (Ø80 mm).
Pagina 25
Montage dubbelpijps verlengpijp(en) t.b.v. balkongalerij uitmonding Als de vrije uitmonding wordt gehinderd door een dakoverstek, balkon, galerij of anders, moeten de luchttoevoerleiding en verbrandingsgasafvoerleiding verlengd worden tot minimaal de voorzijde van het overstekende deel. Als de luchttoevoer niet verstoord kan worden door obstakels, zoals een console of scheidingsmuurtje en als de uitmonding zich niet aan de rand van een gebouw bevindt, behoeft de luchttoevoerleiding niet verlengd te worden.
Pagina 26
5.7.7 Gevel combidoorvoer horizontaal Toestelcategorie: C13 VOORZICHTIG Leidingen voor de verbinding van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer tussen het toestel en de dubbelpijps- doorvoer, moeten een diameter hebben van Ø80 mm. Bij toepassing van een concentrisch rookgasafvoersysteem moet deze een diameter hebben van 80/125 mm. Combidoorvoer-horizontaal.
Pagina 27
Montage combiverlengpijp t.b.v. balkon-/galerij uitmonding Als de vrije uitmonding wordt gehinderd door een dakoverstek, balkon, galerij, of anders, moet de combidoorvoer verlengd worden tot tenminste de voorzijde van het overstekende deel. Monteer de combiverlengpijp op de combidoorvoer. Kort de combidoorvoer of de combiverlengpijp in op de juiste lengte volgens de aangegeven maten.
5.7.8 Dakuitmonding combidoorvoer-verticaal en dubbelpijpsdoorvoer-verticaal Toestelcategorie: C33 VOORZICHTIG Als de combidoorvoer-verticaal niet toegepast kan worden, moeten de luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer separaat worden uitgevoerd. Combidoorvoer-verticaal. • Toegestane leidinglengte Voor parallel : Luchttoevoer- en verbrandingsgasafvoerleiding samen, exclusief de lengte van de combidoorvoer. Voor concentrisch : Totale leidinglengte , exclusief de lengte van de combidoorvoer.
Pagina 29
Montage dubbelpijpsdoorvoer-verticaal VOORZICHTIG De uitmondingen van verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer dienen in hetzelfde drukvlak gemaakt te worden. De luchttoevoer uit het schuine dakvlak en de verbrandingsgasafvoer door middel van een bouwkundige schoorsteen is ook mogelijk, omgekeerd niet. Monteer een standaard dubbelwandige verbrandingsgasdoorvoer (Ø80 mm) met Giveg-afvoerkap op een schuin dak op de plaats van de uitmonding.
5.7.9 Dakuitmonding prefabschoorsteen Toestelcategorie: C33 Als er in een schacht te weinig ruimte is, kan een dakuitmonding door een prefabschoorsteen noodzakelijk zijn. De prefabschoorsteen dient voorzien te zijn van rookgasfvoer en luchttoevoer openingen van tenminste 150cm per aangesloten toestel en moet voldoen aan de aangegeven minimale maten.
5.7.10 Dakuitmonding en luchttoevoer vanuit de gevel Toestelcategorie: C53 VOORZICHTIG De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een inlaatrooster (A). Verbrandingsgasafvoer (B) door een prefabschoorsteen, of door een dubbelwandige dakdoorvoer Ø80 mm met trekkende afvoerkap. De prefabschoorsteen dient voorzien te zijn van rookgasafvoer openingen van tenminste 150cm per aangesloten toestel en moet aan de aangegeven minimale maten voldoen.
Pagina 32
5.7.11 Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met gemeenschappelijk afvoersysteem. Toestelcategorie: C83 Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk afvoersysteem is toegestaan. BELANGRIJK • De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een inlaatrooster (A). •...
5.7.12 Dakuitmonding CLV-systeem Toestelcategorie : C43 BELANGRIJK Een dakuitmonding door een Combinatie Luchttoevoer- • Verbrandingsgasafvoersysteem (CLV-systeem) is toegestaan. Voor de gemeenschappelijke verbrandingsgas-afvoerkap en • luchttoevoerkap is een verklaring van geen bezwaar of een Gaskeur van het Gastec-Gasinstituut nodig. De doortocht van de drukvereffeningsopening aan de •...
5.7.13 Rookgasafvoer concentrisch horizontaal, vertikaal luchtomsloten door schacht Toestelcategorie : C93 Een rookgasafvoersysteem volgens C93 (C33s) is toegestaan in toepassing met het door Rotex toegeleverde afvoermateriaal. Toegestane leidinglengte en systeemeisen Luchttoevoer- en verbrandingsgasafvoerleiding tussen toestel en schacht concentrisch horizontaal 80/125 met een maximale lengte van 10 meter. De rookgasafvoer moet op afschot naar de ketel worden gemonteerd.
IN BEDRIJF STELLEN VAN HET TOESTEL EN DE INSTALLATIE Vullen en ontluchten van toestel en installatie 6.1.1 CV-systeem Steek de steker van het toestel in een wandcontactdoos. Het toestel kan een zelfcontrole uitvoeren: (op service display). Daarna komt het toestel in de uit stand: (op service display) en de CV-druk wordt getoond op het temperatuur display.
In bedrijf stellen van het toestel Uitlezing Bediening Aan/uit Aan/uit toets CV bedrijf of instellen maximale CV temperatuur Tap/cv toets, voor instellen gewenste temperatuur Tap bedrijf of instellen tap temperatuur - toets Gewenste temperatuur CV of tapwater in °C / druk CV water in bar / storingscode + toets Tap comfort functie eco Tap comfort functie uit / eco / aan...
Buiten bedrijf stellen van het toestel VOORZICHTIG Tap het toestel en de installatie af, als de netspanning is onderbroken en er kans is op bevriezing. Neem de steker uit de wandcontactdoos. Tap het toestel af met de vul-/aftapkraan. Tap de installatie af op het laagste punt. Sluit de hoofdkraan voor de watertoevoer van het warmwatergedeelte.
INSTELLING EN AFREGELING Het functioneren van het toestel is te beïnvloeden door de (parameter)instellingen in de branderautomaat. Een deel hiervan is direct via het bedieningspaneel in te stellen, een ander deel kan alleen m.b.v. de installateurscode worden aangepast. Direct via bedieningspaneel De volgende functies kunnen direct bediend worden.
Parameter instellingen via de servicecode De parameters van de branderautomaat zijn in de fabriek ingesteld volgens onderstaande tabel. Deze parameters kunnen alleen met de servicecode gewijzigd worden. Ga als volgt te werk om het programmageheugen te activeren: Druk gelijktijdig op de toets, tot een verschijnt op het servicedisplay en een op het temperatuurdisplay.
Pagina 40
Min. aanvoertemperatuur bij OT Instelbereik 10 – 60°C (OpenTherm) of RF thermostaat Reactie OT en RF kamerthermostaat 0= warmtevraag niet beantwoorden indien gevraagde temperatuur lager is dan ingestelde waarde par. E 1= warmtevraag beantwoorden met minimale aanvoer- temperatuur begrensd op ingestelde waarde par. E 2= warmtevraag beantwoorden met maximaal ingestelde aanvoertemperatuur (aan/uit functie) Starttoerental CV...
Instellen maximaal CV-vermogen Het maximaal CV-vermogen wordt in de fabriek ingesteld op 70%. Als er voor de CV-installatie meer of minder vermogen nodig is, kan het maximaal CV-vermogen gewijzigd worden door het toerental van de ventilator te wijzigen. Zie tabel: Instelling CV-vermogen.
Weersafhankelijke regeling Bij het aansluiten van een buitenvoeler wordt de aanvoertemperatuur automatisch geregeld afhankelijk van de buitentemperatuur, volgens de ingestelde stooklijn. De maximale aanvoertemperatuur (T max) wordt ingesteld via het temperatuurdisplay. Indien gewenst kan de stooklijn met de servicecode gewijzigd worden (zie §7.3).
Ombouw naar andere gassoort VOORZICHTIG Werkzaamheden aan gasvoerende delen mogen uitsluitend door een erkend installateur uitgevoerd worden. Als op het toestel een ander gassoort wordt aangesloten dan waarvoor het toestel door de fabrikant is afgesteld dient de gasdoseerring vervangen te worden. Ombouw sets t.b.v. andere gassoorten zijn op bestelling leverbaar.
Afstellen gas/luchtregeling De CO - instelling is ingesteld in de fabriek en heeft in principe geen aanpassingen nodig. De instelling kan worden gecontroleerd door het CO percentage in de verbrandingsgassen te meten. In geval van een mogelijke storing van de aanpassing, moet de vervanging van de gasklep of de omzetting naar een ander gastype worden gecontroleerd en indien nodig ingesteld volgens de onderstaande instructies.
VOORZICHTIG Werken aan gasgeleidende onderdelen mogen ALLEEN worden uitgevoerd door een gekwalificeerd, competent persoon. De koolstofdioxideinstelling aanpassen BELANGRIJK Pas alleen de CO instelling aan wanneer u het eerst hebt gecontroleerd en zeker bent dat aanpassing noodzakelijk is. Er mag geen aanpassing aan de gasklep worden uitgevoerd zonder voorafgaande toestemming van uw Plaatselijke Rotex verdeler.
STORINGEN Laatste storing tonen Breng het toestel met de toets in de uit-stand en druk de toets in. De rode storings-LED brandt continue, en de laatste storingscode wordt knipperend op het temperatuursdisplay getoond. Indien het toestel nog nooit een vergrendelende storing heeft gedetecteerd, wordt geen code getoond. De laatste vergrendelende storing kan gewist worden door tijdens het indrukken van de toets de toets kort in te drukken.
Overige storingen 8.3.1 Brander ontsteekt luidruchtig Mogelijke oorzaken: Oplossing: Voordruk te hoog. Ja Mogelijk is de huisdrukregelaar defect. Neem contact op met het energiebedrijf Nee Controleer de ontsteekpenafstand. Onjuiste ontsteekafstand. Ja Vervang de ontsteekpen. Nee Gas-luchtregeling niet goed ingeregeld. Ja ...
8.3.3 Geen verwarming (CV) Mogelijke oorzaken: Oplossing: Schakel de ketel in m.b.v. de toets. Het service display geeft een balkje ( Ja weer. De ketel staat uit. Nee Controleer de bedrading. Kamerthermostaat/weersafhankelijke regeling Controleer OpenTherm en Aan/uit aansluiting van het toestel Ja ...
S3 defect. Ja Vervang S3. Nee De mengkraan laat alleen koud water door Hierdoor blijft de tapflow door de ketel De douchemengkraan is defect Ja onder de 1,5. l/min. Vervang de mengkraan. 8.3.7 Warmwater komt niet op temperatuur Mogelijke oorzaken: Oplossing/oorzaak: Reduceer de tapflow.
ONDERHOUD Het toestel en de installatie dienen elk jaar door een erkend installateur gecontroleerd en zo nodig gereinigd te worden. VOORZICHTIG Werkzaamheden aan gasvoerende delen mogen uitsluitend door een erkend installateur uitgevoerd worden. Controleer na werkzaamheden alle rookgasvoerende delen op dichtheid.
Pagina 51
9.1.3 Monteren Controleer bij het monteren de diverse afdichtingen op beschadigingen, verharding, (haar)scheuren en/of verkleuringen. Plaats waar nodig een nieuwe afdichting. Controleer tevens de juiste positionering. Het niet of onjuist monteren van de stuwtrippen kan leiden tot ernstige schade. Plaats de stuwstrippen in de warmtewisselaar. Controleer dat tussen de flens van de borstbout en de voorplaat een dunne laag keramisch vet aanwezig is.
GARANTIEBEPALINGEN Op dit product zijn de algemene garantievoorwaarden van Rotex Heating Systems GmbH van toepassing. De garantie vervalt indien wordt vastgesteld, dat de gebreken, beschadigingen of overmatige slijtage te wijten zijn aan of oneigenlijk gebruik of onoordeelkundige behandeling of aan ondeskundige reparatie, instelling, installatie of onderhoud, door niet erkende installateurs of aan het onderhevig zijn aan stoffen met agressieve chemicaliën (o.a.
Pagina 56
Dystrybutorem produktów marki Produkty ROTEX distribuuje: verdeeld in België door: ROTEX w Polsce jest firma: Daikin Airconditioning Daikin Airconditioning Poland Sp. z o.o. Central Europe - Czech Daikin Belux - Wavre ul. Taśmowa 7 Republic spol. s r.o. Avenue Franklin 1B PL - 02-677 Warszawa budova IBC - Pobřežní...