4
Montage en installatie
4.6
Wateraansluiting
De aansluitingen van de GCU compact bevinden zich boven of aan
de voorkant van het apparaat (
warmingscircuit en boilerlading hebben een gemeenschappelijke
toevoer en retour. Het verwarmingscircuit voor de boilerlading is af
fabriek gemonteerd en hoeft niet apart aangesloten te worden.
Belangrijke opmerkingen
VOORZICHTIG
Als de GCU compact op een verwarmingssysteem wordt
aangesloten waarin buizen, stalen verwarmingselemen-
ten of niet tegen diffusie beveiligde buizen voor vloerver-
warming voorkomen, is het mogelijk dat slib, spaanders of
vijlsel in de warmwaterbuffer terechtkomen en verstop-
ping, plaatselijke oververhitting en corrosieschade ver-
oorzaken.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van het apparaat spoe-
len.
▪ Het warmtedistributienet doorspoelen (in een bestaand
verwarmingssysteem).
▪ Vuilfilter of slijkafscheider inbouwen in de retour van de
verwarmingsinstallatie (zie
VOORZICHTIG
Als de GCU compact op een koudwaterleiding wordt aan-
gesloten waarin stalen buizen zijn geplaatst kunnen er
spaanders in de rvs ribbelbuis warmtewisselaar terechtko-
men en daarin achterblijven. Dat veroorzaakt contact-cor-
rosieschade en dus tot lekkages.
▪ Toevoerleidingen voor het vullen van de warmtewisse-
laar spoelen.
▪ Vuilfilter in de koudwatertoevoer monteren.
ð SAS 1
ð SAS 2
VOORZICHTIG
Als op de warmtewisselaar naar de zonne-energie-boi-
lerlading (zie
Afb. 3-2
/
Afb.
verwarmingsapparaat (bijv. een houtketel) wordt aange-
sloten, kan door een te hoge aanvoertemperatuur aan de-
ze aansluitingen de GCU compact beschadigd of vernield
worden.
▪ De toevoertemperatuur van het externe verwarmings-
apparaat tpt max. 95 °C beperken.
VOORZICHTIG
Het binnendringen van lucht in het verwarmingswatersys-
teem en een kwaliteit van het verwarmingswater die niet
aan de eisen in
Hfst. 1.2.5
ken. Hierbij optredende corrosieproducten (deeltjes) kun-
nen pompen en kleppen verstoppen en functiestoringen
veroorzaken.
▪ Apparaten mogen niet met diffusie-open flexibele leidin-
gen worden aangesloten.
Installatie- en gebruikshandleiding
26
zonne-energie recirculatie). Ver-
Hfst.
1.2.6).
3-4, pos. 19 + 20) een extern
voldoet, kan corrosie veroorza-
INFORMATIE
Conform EN 12828 moet er een veiligheidsklep aan of in
de buurt van de warmteopwekker gemonteerd worden
waarmee de maximaal toegestane bedrijfsdruk in het ver-
warmingssysteem kan worden beperkt. Tussen warmteo-
pewekker en veiligheidsklep en mag zich geen hydrauli-
sche afsluitarmatuur bevinden.
Eventueel vrijkomende stoom of verwarmingswater moet
via een afvoerleiding met geschikte en continue helling
vorstveilig, gevaarloos en zichtbaar afgevoerd kunnen wor-
den.
Een geschikt veiligheidsventiel is geïntegreerd in de
GCU compact (zie
Afb.
door de installateur op locatie worden geïnstalleerd.
Op de GCU compact moet een vodoende gedimensio-
neerd en voor het verwarmingssysteem vooraf ingesteld
membraanexpansievat worden aangesloten. Tussen
warmteopewekker en membraanexpansievat en mag zich
geen hydraulische afsluitarmatuur bevinden.
▪ Voor drinkwaterleidingen moeten de bepalingen in EN 806 en de
bovendien van toepassing zijnde nationale regels voor drinkwater-
systemen conform
Hfst. 1.2.6
▪ Om van een circulatieleiding af te kunnen zien moet de GCU com-
pact in de buurt van het aftappunt gemonteerd worden. Als een
circulatieleiding beslist noodzakelijk is, moet die aan de hand van
de schematische weergaven
in Hfst. 8.1
Op de vloer geplaatste HR-gasketel met geïntegreerde boiler
3-5, pos. 24). De afblaaspijp moet
in acht worden genomen.
geïnstalleerd worden.
Gas Combi Unit
008.1543899_02 – 04/2019 – NL