4
Montage en installatie
▪ aansluiting van de luchttoevoerleiding op een aanwezige verticale
schacht (bijv. schoorsteen) die bestanddeel van het gebouw is.
▪ De dwarsdoorsnede voor deze installatieschacht moet zo gedi-
mensioneerd zijn dat tussen buitenwand van de rookgasleiding
en de binnenkant van de installatieschacht de volgende mini-
mum afstand wordt aangehouden:
▪ bij een rechthoekige schachtdoorsnede: 2 cm
▪ bij een ronde schachtdoorsnede: 3 cm
B
:
23
▪ Rookgasleiding zonder stromingsbeveiliging - vacuümwerking
▪ Eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van de rookgaslei-
ding:
▪ Minimum eisen conform
Hfst. 4.5.1
▪ Uitmonding rookgasafvoer naar buiten
▪ Toevoerlucht direct vanuit de plaatsingsruimte van het apparaat
(zie
Hfst.
4.2.3)
▪ Als de dimensionering van de rookgasleiding van de in deze
handleididng beschreven dimensionering afwijkt (zie
er een geschikt berekend bewijs van dimensionering noodzakelijk.
▪ Zie voor gegevens voor de berekening van de dimensionering
Tab.
14-1.
B
:
23P
▪ als B
, maar overdrukwerking
23
B
:
33
▪ Aansluiting van meer dan één apparaat op een gemeenschappe-
lijk rookgassysteem (vacuüm-rookgasschacht)
▪ verticale uitmonding rookgasafvoer
▪ Toevoerlucht direct vanuit de plaatsingsruimte van het apparaat
(zie
Hfst.
4.2.3)
▪ Geschikte berekend bewijs van dimensionering noodzakelijk dat
bij de aanvoer van rookgas in dit rookgasafvoersysteem onder-
druk heerst.
▪ Zie voor gegevens voor de berekening van de dimensionering
Tab.
14-1.
▪ Onder overdruk staande onderdelen van de verbindingsleiding
moeten als concentrisch leidingenstelsel worden gelegd.
B
:
53
▪ als B
, echter aansluiting op bijbehorend rookgasafvoerleidings-
33
systeem inclusief rookgasuitmonding
B
:
53P
▪ als B
, maar overdrukwerking
53
4.3
Transport en bezorging
WAARSCHUWING
De GCU compact is in lege hoedanigheid topzwaar en kan
bij transport gaan kantelen. Zo kunnen personen in gevaar
worden gebracht en het apparaat kan beschadigd raken.
▪ De GCU compact goed beveiligen, voorzichtig transpor-
teren, handgrepen gebruiken.
De GCU compact wordt op een pallet aangeleverd. Alle transport-
middelen voor de werkvloer, zoals vorkheftruck en steekwagen zijn
geschikt voor het vervoer.
Leveringspakket
▪ GCU compact (voorgemonteerd),
▪ Zakje met toebehoren (zie
Afb.
▪ Buitentemperatuursensor (RoCon OT1) voor de regeling door het
weer,
▪ Documentenpakket.
Installatie- en gebruikshandleiding
20
voldaan
Tab.
4-2), is
4-8),
Afb. 4-8
Inhoud zak met toebehoren
A
Handgrepen (alleen voor transport nodig)
B
Afdekking
C
Slang-aansluitstuk voor veiligheidsoverloop
D
Montagesleutel
E
Kogelkraan
F
Vlakke afdichting
G
O-ring
h
Kabelbinders
i
Steekbeugel
J
Ontluchtingsslang
K
Buitenthermometer
Verder toebehoren zie prijslijst.
4.4
GCU compact plaatsen
4.4.1
Opstelplaats kiezen
De opstelplaats van de GCU compact moet aan de volgende mini-
mum eisen voldoen (zie ook
Hfst.
Plaatsingsoppervlak
▪ De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende draagkracht
van de ondergrond van 1050 kg/m² exclusief veiligheidstoeslag
hebben. Zo nodig een voetstuk installeren.
▪ Opstelmaten in acht nemen (zie
Plaatsingsruimte
▪ Bij bedrijf onafhankelijk van omgevingslucht (gebruik van het con-
centrische lucht-/afvoergassysteem) worden geen bijzondere ei-
sen aan de ventilatie van de plaatsingsruimte gesteld.
▪ Bij voorwaardelijk van omgevingslucht onafhankelijk bedrijf en bij
omgevingslucht afhankelijk bedrijf dient in de opstellingsruimte
een ventilatieopening naar buiten van tenminste 150 cm
zig te zijn. Als de rookgasleiding door een installatieschacht naar
buiten leidt, moet die van achteren worden geventileerd (zie
Hfst.
4.2.2).
Op de vloer geplaatste HR-gasketel met geïntegreerde boiler
1.2.3).
Hfst.
4.1).
2
aanwe-
Gas Combi Unit
008.1543899_02 – 04/2019 – NL