■
Gereedschapsonderdelen van lichtmetaallege-
ringen met verontreinigingen, bijv. van harsaan-
slag, mogen alleen met oplosmiddelen worden
gereinigd als die de mechanische eigenschap-
pen van de materialen niet aantasten.
■
Gebruik alleen door de fabrikant aangewezen
zaagbladen die, als ze zijn bestemd voor het
zagen van hout of gelijksoortige materialen,
voldoen aan EN 847-1.
Montage en bevestiging van gereedschap-
pen en gereedschapsdelen:
■
Gereedschappen en gereedschapshouders
moeten zodanig zijn aangespannen, dat ze in
bedrijf niet los kunnen raken.
■
Bij de montage van de gereedschappen moet
erop worden gelet dat de klemming op de
gereedschapsnaaf of op het klemvlak van het
gereedschap wordt uitgevoerd en dat de
snijkanten niet met elkaar of met de klemele-
menten in aanraking komen.
■
Bevestigingsschroeven en -moeren moeten
worden aangedraaid met behulp van geschikte
sleutels e.d. en met het door de fabrikant
opgegeven draaimoment (9-12 Nm).
■
Het verlengen van de sleutel of het vastdraaien
met hamerslagen is niet toegestaan.
■
De klemvlakken moeten worden gereinigd van
verontreinigingen, vet, olie en water.
■
Klemschroeven moeten volgens de instructies
van de fabrikant worden aangedraaid.
■
Om de boordiameter van cirkelzaagbladen
aan te passen aan de asdiameter van de
machine, mogen alleen vast ingebrachte ringen
worden gebruikt, bijv. ringen die zijn ingeperst
of zijn vastgezet door verlijming. Het gebruik
van losse ringen is niet toegestaan.
Onderhoud van gereedschap:
■
Onderhoud van gereedschap is niet toege-
staan. Gevaar door onbalans!
PTS 20-Li A1
Hanteren
■
Hanteer gereedschap veilig om letsel te
voorkomen:
- Draag persoonlijke beschermingsmiddelen,
met name veiligheidshandschoenen.
- Zorg ervoor dat u veilig staat.
- Zorg voor nauwsluitende kleding.
■
Breng na inbouw van het gereedschap alle
veiligheidsvoorzieningen van de machine, voor
zover aanwezig, weer volgens de voorschriften
aan.
■
Laat een testrun uitvoeren door een deskundige.
Veiligheidsvoorschriften voor
doorslijpmachines
a) De bij het elektrisch gereedschap behorende
beschermkap moet veilig worden aangebracht
en zodanig zijn ingesteld, dat de grootst
mogelijke veiligheid wordt bereikt, m.a.w.
zodanig, dat de gebruiker wordt blootgesteld
aan het kleinst mogelijke gedeelte van de
slijpschijf. Uzelf en zich in de buurt bevinden-
de personen moeten buiten het bereik van de
draaiende slijpschijf blijven. De beschermkap
moet de gebruiker beschermen tegen brokstuk-
ken en toevallig contact met de doorslijpschijf.
b) Gebruik uitsluitend diamantslijpschijven voor
uw elektrisch gereedschap. Het feit dat acces-
soires op uw elektrische gereedschap kunnen
worden bevestigd, garandeert nog geen veilig
gebruik.
c) Het toegestane toerental van het opzetgereed-
schap moet minstens even hoog zijn als het
maximale toerental dat op het elektrische
gereedschap is vermeld. Accessoires die sneller
draaien dan toegestaan, kunnen breken en
wegslingeren.
NL │ BE
│
29
■