Radical-7
minder dan 41 ºC (106 ºF) bij een minimale omgevingstemperatuur van 35 ºC (95 ºF). De tests waren
uitgevoerd met sensoren die werkten in de slechtst denkbare omstandigheden.
CO-pulsoximetrie versus metingen van afgenomen volbloedmonsters
Wanneer SpO
, SpCO-, SpMet- en SpHb-metingen, verkregen van de Radical-7 (niet-invasief), worden
2-
vergeleken bloedgasmetingen met afgenomen volbloed (invasief) en/of laboratoriummethoden voor CO-
oximetrie, dienen de resultaten met zorg te worden geëvalueerd en geïnterpreteerd.
De bloedgasmetingen en/of CO-oximetriemetingen in een laboratorium kunnen afwijken van de SpO
SpCO-, SpMet-, SpHb- en SpOC-metingen van de Radical-7. Alle vergelijkingen moeten gelijktijdig
worden uitgevoerd, wat betekent dat de meting die met het instrument wordt verricht, moet worden
genoteerd op het precieze moment dat het bloed wordt afgenomen.
Voor SpO
worden doorgaans andere resultaten uit het arteriële bloedgasmonster verkregen als de
2
berekende waarde niet op de juiste wijze wordt gecorrigeerd voor de gevolgen van variabelen die een
verschuiving teweegbrengen in de verhouding tussen de partiële zuurstofdruk (pO
zoals: pH, temperatuur, de partiële druk van kooldioxide (pCO
Voor SpCO worden tevens afwijkende resultaten verwacht als de MetHb-spiegel (methemoglobine) in het
bloedgasmonster abnormaal is (hoger dan 2% voor MetHb).
Bij SpHb kunnen de variaties in hemoglobinemetingen groot zijn en worden deze mogelijk beïnvloed door
de monsterafnametechniek en de fysiologische omstandigheden van de patiënt. Eventuele resultaten die
inconsistenties vertonen met de klinische status van de patiënt, moeten opnieuw worden verkregen en/of
worden aangevuld met andere testgegevens. Net als bij de meeste hemoglobinetests moet een
bloedmonster in het laboratorium worden geanalyseerd voordat een klinisch besluit wordt genomen.
Een hoog bilirubinegehalte kan foutieve afleeswaarden voor SpO
Aangezien bloedmonsters meestal binnen 20 seconden worden afgenomen (de tijd die nodig is om bloed
af te nemen), kan een zinnige vergelijking slechts worden gemaakt als de zuurstofverzadiging (SaO
carboxyhemoglobineniveau (COHb) en de MetHb van de patiënt stabiel zijn en niet veranderen
gedurende de afname van het bloedgasmonster. Daarnaast kunnen bloedgasmetingen en in een
laboratorium uitgevoerde CO-oximetriemetingen van SpO
snelle toediening van vloeistoffen en bij procedures zoals dialyse. Bovendien kunnen testen met
afgenomen volbloed worden beïnvloed door de manier waarop de monsters worden verwerkt en de tijd
die verstreken is tussen het afnemen van het bloed en het testen van het monster.
Metingen met lage Signal IQ (signaalinvoerkwaliteit) zijn niet geschikt om te worden vergeleken met
laboratoriummetingen.
Algemene beschrijving totale hemoglobine (SpHb)
CO-pulsoximetrie is een continue en niet-invasieve methode om de concentratie van het totale
hemoglobinegehalte (SpHb) in arterieel bloed te meten. Er wordt uitgegaan van dezelfde principes als bij
pulsoximetrie voor het meten van SpHb-waarden.
Effectieve bewaking voor SpHb
Een stabiele SpHb-meting hangt samen met de juiste plaatsing van de sensor, geringe fysiologische
veranderingen tijdens de meting en een aanvaardbare mate van arteriële perfusie op de meetlocatie.
Fysiologische veranderingen op de plek van de meting worden hoofdzakelijk veroorzaakt door
schommelingen in zuurstofverzadiging, bloedconcentratie en perfusie. Zie Veiligheidsinformatie,
www.masimo.com
Hoofdstuk 1: Technologieoverzicht
), 2,3-DPG en foetale hemoglobine.
2
, SpMet, SpCO en SpHb veroorzaken.
2
, SpCO, SpMet, SpHb en SpOC variëren bij
2
26
-,
2
) en -verzadiging
2
), het
2
Masimo