3 Parameterbeschrijving
[72]
Log. regel 2
[73]
Log. regel 3
[74]
Log. regel 4
[75]
Log. regel 5
3
[80]
SL dig. uitgang A
[81]
SL dig. uitgang B
[82]
SL dig. uitgang C
[83]
SL dig. uitgang D
[84]
SL dig. uitgang E
[85]
SL dig. uitgang F
[160]
Geen alarm
[161]
Omgekeerd draaien
[165]
Lokale ref. actief
[166]
Externe ref. actief
[167]
Startcomm actief
[168]
Handmodus
[169]
Automodus
[180]
Klokfout
[181]
Prev. onderhoud
[190]
Geen flow
[191]
Droge pomp
[192]
Einde curve
[193]
Slaapstand
86
Zie parametergroep 13-4*. De uitgang zal hoog worden als Log. regel 2 als TRUE wordt geëvalueerd.
In overige gevallen zal de uitgang laag zijn.
Zie parametergroep 13-4*. De uitgang zal hoog worden als Log. regel 3 als TRUE wordt geëvalueerd.
In overige gevallen zal de uitgang laag zijn.
Zie parametergroep 13-4*. De uitgang zal hoog worden als Log. regel 4 als TRUE wordt geëvalueerd.
In overige gevallen zal de uitgang laag zijn.
Zie parametergroep 13-4*. De uitgang zal hoog worden als Log. regel 5 als TRUE wordt geëvalueerd.
In overige gevallen zal de uitgang laag zijn.
SL-controlleractie
Zie Par. 13-52
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [38]
uitgang A hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [32]
uitgang
A laag wordt uitgevoerd.
Zie Par. 13-52
SL-controlleractie
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [39]
uitgang B hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [33]
uitgang B laag
wordt uitgevoerd.
Zie Par. 13-52
SL-controlleractie
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [40]
uitgang C hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [34]
uitgang C laag
wordt uitgevoerd.
Zie Par. 13-52
SL-controlleractie
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [41]
uitgang D hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [35]
uitgang D laag
wordt uitgevoerd.
Zie Par. 13-52
SL-controlleractie
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [42]
uitgang E hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [36]
uitgang E laag
wordt uitgevoerd.
Zie Par. 13-52
SL-controlleractie
. De ingang zal hoog worden wanneer SL-controlleractie [43]
uitgang F hoog
wordt uitgevoerd. De ingang zal laag worden wanneer SL-controlleractie [37]
uitgang F laag
wordt uitgevoerd.
De uitgang is hoog als er geen alarm aanwezig is.
De uitgang is hoog als de frequentieomvormer linksom loopt (het logische product van de statusbits
'actief' EN 'omkeren').
De uitgang is hoog wanneer Par. 3-13
Referentieplaats
Par. 3-13
is ingesteld op
in de handmodus staat.
De uitgang is hoog wanneer Par. 3-13
Auto
[0] terwijl het LCP in de automodus staat.
De uitgang is hoog wanneer er een actief startcommando is (bijv. via digitale busaansluiting, [Hand
on] of [Auto on]), en er geen stop- of startcommando actief is.
De uitgang is hoog wanneer de frequentieomvormer in de handmodus staat (zoals aangegeven door
de LED boven [Hand on]).
De uitgang is hoog wanneer de frequentieomvormer in de automodus staat (zoals aangegeven door
de LED boven [Auto on]).
De klokfunctie is teruggezet naar de standaardinstelling (2000-01-01) vanwege een stroomstoring.
Een van de preventief-onderhoudsgebeurtenissen die zijn geprogrammeerd in Par. 23-10
houdspunt
heeft de tijd die voor de actie in Par. 23-11
Er is een situatie zonder stroming of een situatie met minimumsnelheid gedetecteerd. Deze functie
moet zijn ingeschakeld in Par. 22-21
Er is een situatie met een droge pomp gedetecteerd. Deze functie moet zijn ingeschakeld in
Drogepompfunctie
Par. 22-26
.
Detectie van een pomp die gedurende een bepaalde tijd op max. snelheid draait zonder de inge-
stelde druk te bereiken. Zie Par. 22-50
deze functie.
De frequentieomvormer/het systeem is in de slaapstand gegaan. Zie par. 22-4*.
MG.11.C9.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
Referentieplaats
is ingesteld op
Gekoppeld Hand/Auto
[0] terwijl het LCP op dat moment
Referentieplaats
Extern
is ingesteld op
Onderhoudsactie
is ingesteld, overschreden.
Detectie laag verm.
en/of Par. 22-22
Einde-curvefunctie
voor informatie over het inschakelen van
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Dig.
Lokaal
[2] of wanneer
Gekoppeld Hand/
[1] of
Onder-
Detectie lage snelh.
.