®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
0-11 Setup wijzigen
Option:
[0]
Fabrieksinstell.
[1]
Setup 1
[2]
Setup 2
[3]
Setup 3
[4]
Setup 4
[9] *
Actieve setup
0-12 Setup gekoppeld aan
Option:
Functie:
Selecteer de setup die tijdens bedrijf moet worden gewijzigd (d.w.z. geprogrammeerd); dit kan de
actieve setup zijn of een van de inactieve setups. Het nummer van de setup die wordt gewijzigd,
wordt tussen haakjes () weergegeven op het LCP.
kan niet worden gewijzigd maar is nuttig als gegevensbron wanneer de andere setups in een be-
kende staat moeten worden teruggebracht.
Setup 1
[1] tot
Setup 4
[4] kunnen vrij worden gewijzigd tijdens bedrijf, ongeacht welke setup actief
is.
(d.w.z. de setup op basis waarvan de frequentieomvormer werkt) kan ook worden gewijzigd tijdens
bedrijf. Het wijzigen van parameters in de geselecteerde setup wordt gewoonlijk gedaan vanaf het
LCP maar is tevens mogelijk via een seriële-communicatiepoort.
Functie:
Deze parameter hoeft alleen te worden ingesteld als er van setup moet worden gewisseld terwijl de
motor loopt. Het zorgt ervoor dat parameters die niet tijdens bedrijf kunnen worden gewijzigd,
dezelfde waarde hebben in alle relevante setups.
Om probleemloos over te kunnen schakelen naar een andere setup terwijl de frequentieomvormer
in bedrijf is, moeten setups met parameters die niet tijdens bedrijf te wijzigen zijn worden gekop-
peld. De koppeling zorgt ervoor dat de 'niet te wijzigen tijdens bedrijf' parameters worden gesyn-
chroniseerd wanneer tijdens bedrijf tussen setups wordt geschakeld. 'Niet te wijzigen tijdens bedrijf'
parameters zijn gemarkeerd als FALSE in de parameterlijst in de sectie
De functie Par. 0-12
Setup gekoppeld aan
steld op
Multi setup
. Multi setup kan worden gebruikt om tussen setups te schakelen tijdens bedrijf
(d.w.z. terwijl de motor draait).
Voorbeeld:
Gebruik Multi setup om van Setup 1 naar Setup 2 te schakelen terwijl de motor draait. Stel eerst de
parameters voor Setup 1 in en zorg er vervolgens voor dat Setup 1 en Setup 2 worden gesynchro-
niseerd (of 'gekoppeld'). De synchronisatie kan worden uitgevoerd op twee manieren:
1. Wijzig de instelling van Par. 0-11
peld aan
Setup 1
in op
[1]. Dit zal het koppelings(synchronisatie)proces starten.
of
2. Gebruik, terwijl Setup 1 nog actief is, Par. 0-50
Setup gekoppeld aan
2. Stel Par. 0-12
starten.
MG.11.C9.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3 Parameterbeschrijving
Parameterlijsten
wordt gebruikt wanneer Par. 0-10
Setup wijzigen
naar
Setup 2
[2] en stel Par. 0-12
LCP kopiëren
om Setup 1 te kopiëren naar Setup
Setup 2
vervolgens in op
[2]. Dit zal het koppelingsproces
3
.
Actieve setup
is inge-
Setup gekop-
35