3 Parameterbeschrijving
NB!
Wanneer de instelling van Par. 4-13
ingesteld op dezelfde waarde als Par. 4-13
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
Range:
3
Application
[Application dependant]
dependent*
NB!
De maximale uitgangsfrequentie mag niet hoger zijn dan 10% van de schakelfrequentie van de omvormer (Par. 14-01
quentie
).
4-16 Koppelbegrenzing motormodus
Range:
Application
[Application dependant]
dependent*
4-17 Koppelbegrenzing generatormodus
Range:
100.0 %*
[Application dependant]
4-18 Stroombegr.
Range:
Application
[Application dependant]
dependent*
4-19 Max. uitgangsfreq.
Range:
Application
[1.0 - 1000.0 Hz]
dependent*
74
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
wordt gewijzigd, zal Par. 4-53
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
Functie:
Voer de hoge begrenzing voor de motorsnelheid in. De hoge begrenzing voor de motorsnelheid kan
worden ingesteld overeenkomstig het door de fabrikant aanbevolen maximum van de motoras. De
hoge begrenzing voor de motorsnelheid moet hoger zijn dan de instelling in Par. 4-12
lage begr. [Hz]
. Alleen Par. 4-11
Motorsnelh. lage begr. [RPM]
[Hz]
zal worden weergegeven; dit hangt af van andere parameters die zijn ingesteld in het Hoofd-
menu en de standaardinstellingen die worden bepaald door de ingestelde geografische regio.
Functie:
Stel de maximale koppelbegrenzing voor motorwerking in. De koppelbegrenzing is actief in het
snelheidsbereik tot en met de ingestelde nominale motorsnelheid in Par. 1-25
heid
. Om de motor te beschermen tegen het bereiken van het uitvalkoppel is de standaardinstelling
1,1 x het nominale motorkoppel (berekende waarde). Zie ook Par. 14-25
begr.
voor meer informatie.
Configuratiemodus
Wanneer een instelling in Par. 1-00
Koppelbegrenzing motormodus
gewijzigd, wordt Par. 4-16
standaardinstelling.
Functie:
Functie:
Voer de stroomgrens voor motor- en generatorwerking in. Om de motor te beschermen tegen het
bereiken van het uitvalkoppel is de standaardinstelling 1,1 x de nominale motorstroom (ingesteld
Motorstroom
in Par. 1-24
). Wanneer een instelling in Par. 1-00
Controle draair. motor
Par. 1-28
wordt gewijzigd, worden Par. 4-16
dus
tot Par. 4-18
Stroombegr.
niet automatisch teruggezet naar de standaardinstelling.
Functie:
Stel de maximale uitgangsfrequentie in. Par. 4-19
grenzing van de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer voor een verbeterde veiligheid voor
toepassingen waarbij onbedoelde, te hoge snelheden moeten worden vermeden. Deze absolute
begrenzing geldt voor alle configuraties, ongeacht de instelling in Par. 1-00
parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
MG.11.C9.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
Waarschuwing snelheid hoog
.
of Par. 4-12
Uitsch.vertr. bij Koppel-
Controle draair. motor
tot Par. 1-28
niet automatisch teruggezet naar de
Configuratiemodus
Koppelbegrenzing motormo-
Max. uitgangsfreq.
specificeert de absolute be-
Configuratiemodus
worden
Motorsnelh.
Motorsnelh. lage begr.
Schakelfre-
Nom. motorsnel-
wordt
tot
. Deze