Bedrading van een telrelais.
Een telrelais integreert u in uw schakeling als contact
en spoel. Het telrelais „C1" ontvangt telimpulsen via
de telspoel „CC1". De telrichting kan via de
richtingsspoel „DC1" worden gewijzigd:
DC1 = „0": relais „C1" telt op
DC1 = „1": relais „C1" telt af
Met de resetspoel „RC1" wordt de tellerstand naar
de momentele waarde „0" teruggezet.
Via het contact „C1" verwerkt u het resultaat van de
teller in het schakelschema.
Voorkom onvoorziene schakeltoestanden.
Gebruik iedere spoel van een relais slechts
eenmaal in het schakelschema.
Geef tenminste twee
waarden in het
schakelschema aan:
in het contactveld een
schakelcontact, hier „C1".
in het spoelenveld een
telspoel, hier „CC1".
De spoelen „RC1" en „DC1"
kunt u indien gewenst
bedraden.
Kies het schakelcontact
„C1", ga naar de „1" en druk
op OK.
De parameterset van het
telrelais „C1" wordt getoond.
Tellers
Opgave:
Uitgang „Q1" na 5e
puls (voorwaarts)
schakelen.
„I1" tellerimpuls
„I2" reset mom. waarde
„I3" bepaalt richting
Schakelschema:
I1-------CC1
I3-------DC1
I2-------RC1
C1-------ÄQ1
Parameteraanwijzing:
f0005g
sDIR n
Ä sCNT d
Ä yRES b
C1
+
91