Spoelfuncties
Het schakelgedrag van relaisspoelen bepaalt u via
de spoelfunctie. Voor de relais „Q", „M", „S" en „D"
zijn de volgende spoelfuncties ter beschikking:
Schakelschema-
aanwijzing
Het hulprelais „M" wordt als „merker" toegepast. Het
relais „S" kan als uitgang voor een uitbreiding of als
hulprelais worden gebruikt, indien er geen uitbreiding
aanwezig is. Deze onderscheiden zich alleen van de
uitgangsrelais „Q", doordat deze geen
uitgangsklemmen hebben.
De spoelfunctie van tijd- en telrelais worden bij
het functierelais beschreven.
De spoelfunctie
worden gebruikt; anders bepaalt de laatste spoel
in het schakelschema de toestand van het relais .
Met contacten en relais
werken
„easy"-
Spoelfunctie Voorbeeld:
aan-
wijzing
Ä
Schakelaar-
functie
ä
impulsfunctie
S
Set
(vergrendelen)
R
Reset
(ontgrendelen)
Ä
mag per spoel slechts eenmaal
ÄQ1,ÄD2,
ÄS4,Ä:1
ÄM7
äQ3,äM4,
äD8,äS7
SQ8,SM2,
SD3,SS4
RQ4,RM5,
RD7,RS3
73