Wijzig de waarden voor een parameterset:
ú í
Parameterposities opeenvolgend wisselen
ÍÚ Waarde van een parameterpositie wijzigen
OK Parameter opslaan of
ESC voorgaande instelling behouden.
De cursor staat weer op „T1".
Met ESC verlaat u de parameteraanwijzing.
In de parameteraanwijzing, die via
„PARAMETER" wordt opgeroepen worden
spoelaansluitingen „
getoond, ook wanneer deze wel zijn bedraad.
Instelbare parameters voor functierelais
De parameters van de relais, die u in het
schakelschema gebruikt, kunt u op drie manieren
wijzigen:
In het bedrijfstype „Stop" via het schakelschema;
alle schakelschemaparameters kunnen worden
ingesteld.
In het bedrijfstype „Run" via het stroomschema;
setpoints kunnen worden gewijzigd.
Via het menupunt „PARAMETER"; setpoints
kunnen worden gewijzigd.
Instelbare setpoints zijn
bij tijdrelais de tijdwaarde,
bij tellerrelais het setpoint van de teller,
bij schakelklokken de dag en de in- en
uitschakeltijden (ON/OFF),
bij analoge vergelijkers het setpoint voor de
vergelijking.
In „Run"-bedrijf werkt „easy" met een nieuw
setpoint, zodra deze in de parameteraanwijzing is
gewijzigd en met OK is opgeslagen.
Parameter wijzigen
Ä
" van tellers en tijden niet
141