Remanentie
Remanentiefunktie
instellen
152
De instelling „remanentie" geldt altijd voor alle
bovengenoemde relais. Afzonderlijke merkers of
functierelais kunnen niet remanent worden
ingesteld.
Bij „easy"-X-typen met geplaatste
geheugenkaart worden de remanente gegevens
bij het inschakelen van de spanning gewist.
Opmerking!
De remanente gegevens worden iedere keer dat
de voedingsspanning wordt uitgeschakeld,
opgeslagen. De dataveiligheid is hierbij 100 000
schrijfcycli gewaarborgd.
Voorwaarde: „easy" bevindt zich in bedrijfstype
„Stop".
Ga naar het speciale menu.
Waneer „easy" via een wachtwoord is beveiligd,
dan staat het speciale menu alleen na het
vrijgeven van „easy" ter beschikking (zie Hfd. 7
vanaf blz. 136.
Stel het remanentiegedrag in (zie weergave op
blz. 153 bovenaan).
Het menupunt „REMANENT.AAN/UIT" is een
wisselmenu. In het menu wordt altijd het
bedrijfstype getoond, waarnaar overgeschakeld
kan worden.
De basisinstelling bij uitlevering van „easy" is de
aanwijzing „REMANENT.AAN". In deze instelling
werkt de „easy", mits er een geldig schakelschema
aanwezig is, zonder remanente momentele
waardegegevens. Wanneer „easy" in het
bedrijfstype „Stop" staat of spanningsloos wordt
geschakeld, dan worden alle momentele waarden
gewist.